Tl;dr – Samenvatting

De Troonrede 2025 benoemt iets wat al langer voelbaar is: we staan vaker tegenover elkaar, ook in Den Haag. Polarisatie is geen abstract probleem, maar een dagelijkse realiteit: op straat, online, in instituties. Juist in verkiezingstijd staat overheidscommunicatie voor de opdracht om verschil niet te verbergen, maar zichtbaar en bespreekbaar te maken.

De Troonrede als moreel signaal in overheidscommunicatie

“Alsof het gelijk van de één automatisch het ongelijk inhoudt van de ander, terwijl de maatschappelijke werkelijkheid bijna altijd oneindig veel complexer is dan dat.”

Met deze zin erkent de Troonrede 2025 een structureel probleem: we praten minder met, vaker over elkaar. Maar tegelijk bevat die zin ook een opdracht: we kunnen dat patroon doorbreken. Niet door minder verschil te laten zien, maar door beter te communiceren in verschil.

Wat er niet wordt gezegd, maar wel besloten ligt: dit vraagt iets van de overheid zelf. Van politieke taal, maar ook van de communicatieve houding van uitvoerders, gemeenten en rijksorganisaties.

Communicatie is geen sluitstuk van beleid, maar een oefening in publiek vertrouwen. Dat betekent: taal gebruiken die niet dichttimmert, maar openmaakt.

De Staat van de Uitvoering als context

Tegelijkertijd verscheen de Staat van de Uitvoering 2025. Titel: Moedig voorwaarts (dan maar). Een reflectie in de vorm van toekomstbeelden, maar met een ondertoon die velen zullen herkennen: “De problemen zijn bekend. De oplossingen zijn er ook. Maar er gebeurt te weinig.”

Een paar zinnen blijven hangen:

“Verlies je niet in fraaie vergezichten en beloftes, verschuil je niet achter een dichtgetimmerd regeerakkoord.”

“Realiseer je dat belofte schuld maakt.”

Dat geldt niet alleen voor beleid. Dat geldt ook voor communicatie. Juist in verkiezingstijd, waarin framing, beloftes en sentiment op scherp staan, is er behoefte aan taal die niet verkoopt, maar verklaart. Niet overtuigt, maar uitnodigt.

Overheidscommunicatie is geen spiegel, maar richting

Veel publieke communicatie lijkt een afspiegeling van het debat. Maar de kernvraag is: welke rol neem jij?

Zodra je formats kiest als:

  • “Zo zit het écht”
  • “Feit of fabel”
  • “5 misverstanden over X”

…dan sluit je af in plaats van te openen. Dan positioneer je je ongewild als kamp, in plaats van als overheid.

Beter zijn formats die verschil niet vermijden, maar zichtbaar maken:

  • “Wat mensen ervaren”
  • “Wat we proberen te doen”
  • “Wat nog niet lukt”

Of carrousels als:

  • “Ervaringen uit de praktijk”
  • “Wat we hiervan leren”
  • “Wat dat vraagt van beleid”

Zo communiceer je niet omdat het moet, maar omdat je ergens voor staat.

Tegenstelling als democratisch fundament

Tegenstelling hoort bij democratie. Wat schuurt, mag schuren. Wat wringt, moet zichtbaar blijven. Het probleem is niet dat mensen verschillen van mening. Het probleem is dat communicatie dat verschil steeds minder aankan.

Voor jou als communicatieprofessional betekent dat:

  • Je hoeft het verschil niet op te lossen
  • Maar je moet het wel kunnen dragen

Daarom:

  • Gebruik taal die meerdere perspectieven toelaat
  • Stel vragen in plaats van alleen antwoorden te zenden
  • Benoem het ongemak in plaats van het weg te poetsen

Bijvoorbeeld:

“We merken dat mensen hier anders over denken. Dat is soms lastig. Maar het helpt ons ook om betere keuzes te maken.”

Van polarisatie als probleem naar verschil als opdracht

Zodra je polarisatie als probleem framed, word je krampachtig. Dan ga je:

  • Vaag communiceren
  • Op safe spelen
  • Campagneformats kopiëren

Maar verschil is er. Het is jouw opdracht om daar professioneel en publiek mee om te gaan.

Wat helpt:

  • Gebruik een taalkompas, geen contentkalender
  • Wees helder over wat je (nog) niet weet
  • Benoem waarden, geen vijanden

Bijvoorbeeld:

“We kiezen voor bestaanszekerheid. Omdat vertrouwen vraagt om een basis.”

Of:

“Deze maatregel roept zorgen op. Dat begrijpen we. Daarom willen we daarover in gesprek.”

Tip

van Sander:

Kies taal die klopt met je rol.
Niet met het algoritme.

Dat betekent:

  • Je hoeft niet mee te doen in het snelle frame;
  • Je mag ruimte laten waar het debat die niet meer geeft;
  • Je mag twijfelen waar het beleid nog niet zeker is.

Zeker nu, vlak voor de Tweede Kamerverkiezingen, is dat essentieel. Niet om ‘neutraler’ te worden. Maar om geloofwaardiger te zijn.

Want richting geven is geen campagne. Het is een vorm van publieke zorg.

Wat kun jij zelf doen als communicatieprofessional om polarisatie te voorkomen? (7 tips)

1. Benoem waarden, geen vijanden

Gebruik taal die positioneert, niet polariseert.

  • Niet: “We nemen afstand van extreme standpunten.”

  • Wel: “We kiezen voor transparantie, omdat vertrouwen kwetsbaar is.”

Zo communiceer je wél een standpunt, maar voorkom je dat je mensen in kampen duwt. Je erkent een norm zonder iemand te diskwalificeren.

2. Reageer op wat wordt bedoeld, niet alleen op wat wordt gezegd

Als iemand boos of cynisch is, probeer dan te luisteren tussen de regels door.

  • “Ik hoor frustratie in je reactie: mag ik vragen wat je hebt ervaren?”

  • “Wat raakt je hierin het meest? Dan kijk ik of ik je beter kan helpen.”

Zo laat je zien dat je de emotionele laag erkent en haal je het conflict vaak al uit de lucht vóór het escaleert.

3. Laat meerdere perspectieven naast elkaar bestaan

Gebruik formats die meerstemmigheid mogelijk maken:

  • Een carrousel met: “Wat mensen ervaren” – “Wat we doen” – “Wat nog niet lukt”

  • Een social post met drie meningen over een complex dossier (ipv alleen het kabinetsstandpunt)

  • Een video waarin uitvoerder én inwoner aan het woord komen, zonder oordeel.

Je laat zien dat verschil er mag zijn zónder zelf partij te kiezen.

4. Voorkom ‘kampentaal’ in je formats

Pas op met formats als:

  • “Feit of fabel?”

  • “Zo zit het écht”

  • “De vijf misverstanden over…”

Deze doen alsof er één waarheid is en duwen mensen in de reflex om te verdedigen of te ontkrachten. Vervang ze liever door:

  • “Veelgestelde vragen over…”

  • “Wat we weten, en wat nog onduidelijk is”

  • “Hoe dit onderwerp verschillend wordt beleefd”

Dat is nog steeds helder, maar minder vijandig.

5. Kies beeld dat ruimte laat, geen oordeel plakt

Beeldtaal kan ook polariseren. Denk aan:

  • Niet: stockfoto’s van boze mensen of zwart-witbeelden van ‘de crisis’.

  • Wel: rustige composities, zachte lichtval, beelden met afstand, zonder tekst-overlays.

Een goed beeld stelt een vraag, het duwt geen mening door de strot. Zeker op socials is dat een krachtig tegengeluid.

6. Bouw zinnen met open einden

Sluit je communicatie niet af als een eindstand, maar als een open gesprek.

  • “De vraag blijft hoe we dit met elkaar blijven volhouden.”

  • “Wat betekent dit voor mensen in verschillende situaties?”

  • “We hebben nog niet overal een antwoord op, maar we blijven luisteren.”

Dat nodigt uit tot reflectie, in plaats van confrontatie.

7. Wees traag in een snelle tijdlijn

Platforms als X (voorheen Twitter) en TikTok belonen snelheid, felheid en controverse. Maar jij mag kiezen voor:

  • Traagheid in tone of voice

  • Lange(re) captions met ruimte voor duiding

  • Vertraging in beeld, zoals foto’s zonder mensen of scènes zonder branding/reclame

Die traagheid is geen zwakte, het is je morele positionering.

Bonus: tip

van Sander:

Communicatie is geen equalizer,
maar een kompas.

Je kunt niet alles gladstrijken. Maar je kunt wel richting geven.
Niet door de spanning weg te nemen, maar door te zorgen dat mensen zich er menselijk in kunnen blijven bewegen.

Formatchecker tegen polarisatie in overheidscommunicatie

Toets je content vóór je publiceert en voorkom dat je onbedoeld bijdraagt aan verdeeldheid.

7 vragen om je format te checken

  1. Sluit je met je format af of open je een gesprek?

    🔒 “Feit of fabel?”, “Zo zit het écht”
    ✅ Liever: “Wat weten we – en wat is nog onzeker?”

  2. Zet je (al dan niet subtiel) iemand in het kamp ‘dom, fout of naïef’?

    “5 misverstanden over X”
    “Veelgestelde vragen over X” + erkenning van twijfel

  3. Komt er maar één stem aan het woord in je format?

    ❌ Alleen beleidsmakers of bestuurders
    ✅ Praktijkverhalen van inwoners, uitvoerders én beleid

  4. Gebruikt je beeldtaal oordeel of ruimte?

    ❌ Roodkapjes, vuisten, geschrokken gezichten
    ✅ Neutrale settings, zachte beelden, mens op afstand

  5. Is je toon gericht op gelijk krijgen, of op betekenis geven?

    ❌ Framing met “wij weten het beter”
    ✅ Erkennen wat nog niet zeker of opgelost is

  6. Stel je een vraag om te scoren, of om te begrijpen?

    “Ben jij het hier ook zó mee oneens?”
    “Wat betekent dit voor mensen in verschillende situaties?”

  7. Is er ruimte voor nuance of moet alles in één swipe passen?

    ❌ Eindstand-posts, eenzijdige soundbites
    ✅ Carrousels met “wat lukt”, “wat botst”, “wat proberen we”

Bonusformats voor publieke taal met ruimte

Want soms hoef je geen checklist af te vinken, maar alleen een andere vraag te stellen.

🟡 Format: “Twijfel verdient ook taal”
Twijfel is geen zwakte. Het is een teken dat je verantwoordelijkheid neemt.

Gebruik dit format als:

  • het beleid nog niet definitief is

  • er discussie is over gevolgen

  • je weet dat er spanning zit in de uitvoering

Opbouw:

  • Wat we weten

  • Wat we nog niet weten

  • Wat we blijven volgen

📌 Tip: Zet dit expliciet in de caption of header. Maak van “Dat weten we nog niet” een krachtig zinnetje.


🟢 Format: “Wat we horen – wat we bedoelen – wat we missen”
Communicatie is meer dan zenden. Het is ook spiegelen, bijstellen, bijleren.

Gebruik dit format als:

  • je merkt dat je communicatie anders wordt opgevat dan bedoeld

  • je wilt laten zien dat je luistert én leert

  • je framing wil corrigeren zonder je terug te trekken

Opbouw:

  • Wat we terugkrijgen (citaten, vragen, zorgen)

  • Wat we probeerden te zeggen (duiding, uitleg)

  • Wat we alsnog willen toevoegen of aanpassen

📌 Tip: Werk dit uit in een carrousel of thread. Geef de mensen die je feedback gaven expliciet een stem.


🟠 Format: “Eerst zien, dan zenden”
Vóór je uitlegt wat iets betekent, laat eerst zien wat het doet.

Gebruik dit format als:

  • beleid nog niet uitlegbaar voelt

  • je merkbaar wantrouwen of weerstand tegenkomt

  • mensen zich niet herkennen in je communicatie

Opbouw:

  • Wat er gebeurt (situaties, ervaringen, dilemma’s)

  • Wat we daarvan leren

  • Hoe dat ons beleid of communicatie beïnvloedt

📌 Tip: Begin eens níet met “Wat zijn de regels?”, maar met “Wat zien we in de praktijk?”

📎 Verdieping & verbinding