FAQS2025-05-07T23:18:22+02:00
Hoe gebruik je sociale media als gemeente op een strategische manier?2025-05-06T15:59:27+02:00

Sociale media strategisch inzetten begint niet met het aanmaken van een account, maar met een fundamentele vraag: wat wil je als overheid betekenen in het publieke domein: ook online? Want sociale media zijn geen doel op zich. Ze zijn een instrument. Een plek. Een dynamisch krachtenveld waar beleid, beleving en beeldvorming elkaar raken. En dus moet je ze gebruiken met beleid.

1. Begin bij je publieke opgave

Strategische communicatie volgt de maatschappelijke opdracht. Of het nu gaat om woningbouw, energietransitie of jeugdzorg – elke opgave vraagt om verbinding met de samenleving. Sociale media kunnen daar een waardevolle rol in spelen. Niet door beleid te promoten, maar door te luisteren, duiden en aan te haken bij wat er leeft. Strategie begint dus bij de vraag: welke bijdrage leveren onze online kanalen aan onze publieke doelen?

2. Formuleer concrete doelen en kaders

Wil je informeren, vertrouwen opbouwen, participatie versterken, reputatie managen of crises voorkomen? Waarschijnlijk alles – maar niet tegelijk. Strategisch gebruik van sociale media betekent dat je kiest: per kanaal, per thema, per doelgroep. En dat je die keuzes vastlegt, bijvoorbeeld in een kadernota, socialmediastrategie of communicatiestrategie. Met heldere doelen, meetbare KPI’s en een gedeeld gevoel van richting. Zonder koers wordt ieder bericht een losse flodder.

3. Denk integraal: communicatie is geen bijzaak

Strategische inzet vraagt om afstemming – met beleid, bestuur én uitvoering. Te vaak zit social media nog in een hoekje van de afdeling communicatie, terwijl het raakt aan de hele organisatie. Betrek communicatieadviseurs vroegtijdig, laat ze meedenken over draagvlak, interactie en beeldvorming. En zorg dat zij kunnen schakelen met woordvoering, bestuursondersteuning én publieksdienstverlening. Want een strategisch verhaal is alleen geloofwaardig als de uitvoering klopt.

4. Gebruik data, maar blijf mensgericht

Monitoring en analyse zijn essentieel. Wat leeft er? Welke vragen keren terug? Hoe wordt beleid besproken? Strategisch gebruik van sociale media betekent dat je niet alleen zendt, maar ook structureel luistert – en die inzichten terugkoppelt naar beleid en bestuur. Tegelijk: laat je niet leiden door bereik of likes. Het gaat niet om populariteit, maar om publieke waarde. Data zijn een kompas, geen doel op zich.

5. Organiseer op strategisch niveau: van uitvoerder naar adviseur

Social media-beheer moet niet alleen operationeel zijn (“wie plaatst het bericht?”), maar ook tactisch en strategisch worden ingebed. Zorg voor ruimte in de organisatie om advies te geven over online communicatie. Geef communicatieprofessionals mandaat om te spiegelen op bestuurlijke impact. En zorg dat ze kunnen bijsturen als het beeld online kantelt. Strategie is: vooruitdenken én handelen als het spannend wordt.


Tot slot: strategisch gebruik van sociale media is geen truc, geen contentplanning en geen lijstje formats. Het is een manier van denken. Vanuit je publieke opdracht. Vanuit de samenleving. En vanuit de overtuiging dat online communicatie geen bijzaak is, maar een kerninstrument voor moderne publieke dienstverlening.

Moet je als overheid altijd reageren op online berichten?2025-05-06T15:58:39+02:00

Nee, je hoeft als overheid niet op alles te reageren. Maar: je moet wél altijd kunnen verantwoorden waarom je iets zegt – of juist zwijgt. Want online communicatie is geen vrijblijvende bijzaak meer. De samenleving verwacht dat je zichtbaar, aanspreekbaar en aanwezig bent: ook op sociale media.

Deze vraag gaat dus niet alleen over reageren, maar over verantwoordelijkheid nemen in het publieke gesprek. Wanneer zwijg je? Wanneer spreek je? En wat betekent dat voor je rol als overheid?

1. Reageren is geen reflex, maar een afweging

Er is een verschil tussen reageren en responsief zijn. Responsief zijn betekent luisteren, beschikbaar zijn, en signalen serieus nemen. Reageren is dan één van de opties – niet de standaardreactie. Soms is een reactie zinvol. Soms is een stille opvolging effectiever. En soms is bewust zwijgen het meest strategisch – zeker bij provocatie of polarisatie. Maar: altijd afwegen, nooit negeren zonder reden. Niets doen is óók een boodschap.

2. Maak onderscheid: signaal, vraag of aanval?

Niet elk bericht is gelijkwaardig. Een inhoudelijke vraag vraagt om een helder antwoord. Een klacht om opvolging. Een persoonlijke ervaring om empathie. Maar een scheldpartij of complottheorie? Die verdient zelden een podium. Strategie begint met classificatie: welk type bericht is dit – en wat willen we bereiken met wel of niet reageren? Zonder die afweging ontstaat willekeur. En dat ondermijnt het vertrouwen.

3. Stel duidelijke webcare-richtlijnen op

Consistent reageren vraagt om duidelijke kaders. Wie monitort? Wanneer reageren we? Hoe klinkt onze toon? Wanneer escaleren we? Veel gemeenten werken met een beslisboom of webcareprotocol. Niet om menselijkheid te blokkeren, maar om ruimte te maken voor professioneel en afgewogen handelen. Want reageren is een vak – het vergt timing, gevoel en bestuurlijk inzicht.

4. Reageren is ook reputatiemanagement

Elke reactie is een signaal – niet alleen naar de afzender, maar ook naar alle meelezers. Mensen vormen hun beeld van de overheid mede op basis van wat ze online zien. Ben je bereikbaar? Luister je? Neem je verantwoordelijkheid? Een zorgvuldige reactie bij kritiek of gevoelige kwesties kan het verschil maken. Niet om alles glad te strijken, maar om te laten zien dat je er bent. Dat je hoort wat er gezegd wordt. En dat je bereid bent te duiden, ook als het schuurt.

5. Wees zichtbaar, ook als je niets zegt

Soms is zwijgen de juiste keuze – bij trolgedrag, georganiseerde desinformatie of escalatie. Maar ook dan geldt: blijf aanwezig. Via monitoring, via interne duiding, en soms via indirecte reacties – bijvoorbeeld in een eigen post met feiten of uitleg. Afwezigheid wordt al snel gelezen als onverschilligheid. En dat is juist het beeld dat je als overheid wilt voorkomen.


Tot slot: je hoeft niet op alles te reageren. Maar je moet wél weten waarom je iets zegt – of laat. Online communicatie is geen bijzaak, maar een kernonderdeel van je publieke rol. Reageren is dus geen kwestie van wel of niet, maar van hoe, wanneer en waarom. En dat vraagt: aandacht, afweging en verantwoordelijkheid.

Wat is het verschil tussen communiceren namens de overheid en communiceren als overheid?2025-05-06T15:57:51+02:00

Een subtiele vraag met grote implicaties. Want communiceren namens de overheid is iets anders dan communiceren als overheid. Het verschil zit niet in de woorden, maar in mandaat, toon en publieke verantwoordelijkheid. Wie communiceert namens de overheid, vertegenwoordigt iets. Wie communiceert als overheid, belichaamt iets. Dat vraagt om meer dan afstemming: het vraagt om bewustzijn van je rol in het publieke domein.

1. Namens de overheid: representatie, vaak via woordvoering

Wanneer je ‘namens de overheid’ spreekt, treed je op als vertegenwoordiger. Denk aan een woordvoerder, communicatieadviseur of bestuurlijk medewerker die in afstemming een bericht plaatst of een verklaring deelt. De rol is afgebakend: je draagt het standpunt uit van een organisatie, college of bestuurder. Je spreekt voor een ander – met terughoudendheid en precisie. Dit gebeurt vaak bij persvragen, crises of gevoelige dossiers. Je bent in dit geval spreekbuis, geen actor.

2. Als overheid: publieke rol, directe aanspreekbaarheid

Wanneer je ‘als overheid’ communiceert, spreek je vanuit je eigen institutionele rol. Denk aan een gemeentelijk X-account, een Facebookbericht van de gemeente, of een webcare-reactie onder een inwonerspost. Je bent dan de overheid. Er is geen tussenpersoon tussen afzender en publiek. De verwachtingen zijn anders: mensen rekenen op duidelijkheid, empathie en beschikbaarheid. Niet op procesuitleg of doorverwijzingen, maar op een reactie die past bij een publieke dienstverlener.

3. Waarom het verschil belangrijk is: verwachtingen en gezag

Inwoners maken dit onderscheid vaak niet bewust – maar voelen het wél. Een reactie “namens de wethouder” heeft een ander gewicht dan een bericht van “de gemeente”. Te afstandelijk, en het voelt bureaucratisch. Te persoonlijk, en het schuurt met neutraliteit. Goed communicatiebeleid maakt dit onderscheid expliciet: wie spreekt wanneer, vanuit welke rol, en met welk doel? Duidelijkheid voorkomt verwarring – intern én extern.

4. In de praktijk: rolbewust zijn in taal en toon

Een communicatieadviseur die iets namens de burgemeester zegt, gebruikt een formele toon. Een webcaremedewerker die reageert op een vraag over afvalinzameling, spreekt als gemeente – direct, behulpzaam en toegankelijk. Tegelijk: ook wie als overheid communiceert, doet dat binnen kaders. Je bent onderdeel van beleid, van organisatie, van legitimiteit. De kunst is: professioneel én menselijk communiceren, zonder dat neutraliteit of geloofwaardigheid onder druk komt te staan.

5. Strategisch perspectief: kies je rol bewust per situatie

Bij complexe of gevoelige thema’s loont het om dit onderscheid vooraf helder te maken. Wie neemt het woord? Is dit een bestuurlijke reactie of een ambtelijke toelichting? Een beleidsstandpunt of een publieksgerichte uitleg? Juist online – waar snelheid en beeldvorming elkaar versterken – is rolduidelijkheid cruciaal. Want wie als overheid spreekt, draagt gezag. En gezag vraagt zorgvuldigheid.


Tot slot: communiceren namens de overheid is een kwestie van afstemming en representatie. Communiceren als overheid is een kwestie van aanwezigheid, herkenbaarheid en verantwoordelijkheid. Beide zijn nodig. Maar het verschil bepaalt of je geloofwaardig en gezaghebbend overkomt – of juist afstandelijk en verwarrend. En precies dát maakt het een strategische afweging voor iedere overheidsorganisatie.

Wat is framing in overheidscommunicatie?2025-05-06T16:07:25+02:00

Framing is geen trucje. Het is ook geen leugen of manipulatie. Framing is het onvermijdelijke proces waarbij je – bewust of onbewust – een bepaalde bril opzet om naar een onderwerp te kijken. En die bril geef je door aan je publiek: via taal, beeld en toon.

In overheidscommunicatie betekent framing dus: welk verhaal vertel je over beleid, en hoe positioneer je dat in het publieke gesprek?

1. Elk verhaal is een keuze

Als overheid kun je een maatregel presenteren als ‘een investering in de toekomst’ of als ‘een noodzakelijke bezuiniging’. Je kunt bewoners aanspreken als ‘mede-eigenaren van de wijk’ of als ‘gebruikers van de buitenruimte’. Dat zijn geen neutrale keuzes – dat zijn frames.

Frames kleuren hoe mensen beleid begrijpen, erop reageren of zich erin herkennen. Framing gaat dus niet alleen over wat je zegt, maar vooral over hoe je het zegt – en wat je daarmee oproept.

2. Framing is geen reclame – het is publieke positionering

Het verschil tussen commerciële en publieke framing zit in de bedoeling. Als overheid verkoop je geen producten – je dient het publieke belang. Dat vraagt om een andere vorm van framing: niet gericht op overtuigen alleen, maar op begrijpen, verbinden en verantwoorden.

Een goed overheidsframe maakt beleid begrijpelijk, laat ruimte voor perspectieven en nodigt uit tot dialoog. Het sluit aan bij de beleving van mensen, zónder het beleid te reduceren tot een slogan.

3. Bewust framen is ook: bewust reframen

In gepolariseerde debatten worden frames vaak over je heen gegooid. Denk aan termen als ‘klimaatdwang’, ‘asieltsunami’ of ‘betuttelende overheid’. Dit zijn krachtige, negatieve frames die beleid verdacht maken of delegitimeren.

Als overheid kun je zulke frames niet negeren. Je moet ze herkennen – en soms herdefiniëren. Niet door de aanval te kiezen, maar door alternatieven te bieden. Bijvoorbeeld: geen ‘windmolenprobleem’, maar ‘lokale zeggenschap over de energietransitie’.

Reframing vraagt strategisch luisteren én taalvaardigheid.

4. Taal doet ertoe – zeker bij de overheid

De overheid is normsteller. Als je spreekt van ‘probleemjongeren’, legitimeer je een frame waarin jongeren als risico worden gezien. Spreek je van ‘jongeren in een kwetsbare positie’, dan positioneer je ondersteuning in plaats van controle.

Dat is framing in actie. Het laat zien dat overheidscommunicatie altijd meebouwt aan beeldvorming. Taalbeleid is dus geen detail – het is een publieke taak.

5. Framing vraagt om transparantie en consistentie

Een frame werkt alleen als het geloofwaardig is: intern gedragen, consequent toegepast en openlijk bespreekbaar. Framing is niet alleen iets voor communicatieprofessionals – het begint bij beleid.

Hoe je een aanpak noemt in het coalitieakkoord, op de website of in een raadsvoorstel doet ertoe. Idealiter werk je met een gedeeld begrippenkader, zodat communicatie geen cosmetisch laagje is, maar een inhoudelijk verlengstuk van je opdracht.

6. Digitale framing: algoritmes als onzichtbare vertellers
In het digitale domein speelt framing zich niet alleen af in woorden, maar ook in wat mensen te zien krijgen. Platforms zoals TikTok framen de werkelijkheid algoritmisch: ze sturen welke verhalen opvallen, welke thema’s worden herhaald, en welke emoties worden versterkt.

Dit gebeurt niet via beleidsnota’s of persberichten, maar via contentselectie, trending audio’s en visuele patronen. Kinderen en jongeren vormen hun wereldbeeld op basis van deze digitale frames — vaak zonder zich ervan bewust te zijn dat er überhaupt een bril is opgezet.

Voor overheden ligt hier een nieuwe verantwoordelijkheid: niet alleen het bewust framen van beleid, maar ook het herkennen van externe frames die publieke waarden onder druk zetten — en daar constructieve alternatieven tegenover stellen.


Tot slot: framing in overheidscommunicatie is het actief en zorgvuldig positioneren van beleid in het publieke debat. Niet om mensen te overtuigen, maar om betekenis te geven, ruimte te creëren voor dialoog, en de overheid herkenbaar en aanspreekbaar te maken.

Framing is geen keuze. Het gebeurt altijd. De enige vraag is: doe je het bewust – of laat je het aan anderen over?

Hoe herken je desinformatie in online gesprekken?2025-05-06T16:06:30+02:00

Desinformatie is zelden volledig onwaar. Juist de kracht zit in de mix van feit, verdraaiing en framing: waardoor het aannemelijk klinkt, maar verwarring zaait of wantrouwen versterkt. In het publieke domein kan dat grote impact hebben op vertrouwen in beleid, bestuur of instituties.

Wat is desinformatie?

Desinformatie is het opzettelijk verspreiden van onjuiste of misleidende informatie, vaak met als doel om te ontwrichten, te polariseren of het vertrouwen in de overheid te ondermijnen. Dit onderscheidt het van misinformatie, waarbij onjuiste informatie wordt gedeeld zónder kwaadaardige intentie.

Signalen van desinformatie

Desinformatie herkent zich niet altijd aan de inhoud, maar vaak aan het patroon waarin het verschijnt. Let bijvoorbeeld op:

  • Herhaling van twijfelachtige of onbekende bronnen, vaak zonder verificatie.

  • Emotioneel geladen taal: woede, verontwaardiging, angst of sarcasme.

  • Een ontwrichtende toon: gericht op polarisatie, wantrouwen of delegitimatie van instituties.

  • Schijnbare vragen of twijfels die in feite stellingen zijn: “Mag je hier nog wel kritiek op hebben?” of “Waarom zwijgt de overheid hierover?”

Analyseer het patroon

Herkenning vraagt ook om het duiden van context:

  • Is het een incidenteel bericht, afkomstig van een bezorgde burger?

  • Of zie je structurele herhaling, vanuit specifieke accounts of netwerken?

  • Is er sprake van gerichte beïnvloeding – bijvoorbeeld via gecoördineerde hashtags, trollen of nepaccounts?

Digitale monitoring speelt hierin een cruciale rol. Het helpt niet alleen bij het signaleren van content, maar ook bij het herkennen van patronen, netwerken en sentimentverschuivingen. Webcare-teams, communicatieadviseurs en beleidsmakers hebben hierin ieder een eigen verantwoordelijkheid.

Herkenning vraagt digitaal bewustzijn én inhoudelijke scherpte

Desinformatie is geen technisch probleem, maar een maatschappelijke uitdaging met bestuurlijke implicaties. Herkenning begint daarom bij:

  • Kennis van feiten en beleid – om afwijkingen te signaleren.

  • Inzicht in online dynamiek – om te zien wanneer iets viraal gaat.

  • Gevoel voor taal en framing – om te begrijpen hoe betekenis wordt gestuurd.


Tot slot: desinformatie laat zich niet vangen in één kenmerk. Het is de combinatie van inhoud, toon, bron en verspreiding die bepaalt of iets ontwrichtend is. Juist daarom vraagt herkenning om waakzaamheid, digitale geletterdheid én bestuurlijke gevoeligheid.

Wat kun je doen tegen online polarisatie als communicatieadviseur?2025-05-06T16:05:23+02:00

Online polarisatie is meer dan een meningsverschil. Het is een dynamiek waarin tegenstellingen worden uitvergroot, nuance verdwijnt en mensen zich terugtrekken in kampen. In deze digitale krachtenvelden worden argumenten ingeruild voor sentimenten, en wordt het publieke gesprek vaak verengd tot wij-zij-denken.

Als communicatieadviseur in de publieke sector heb je geen rol als scheidsrechter of tegenstander – maar wél als hoeder van de middenruimte. Je werkt niet aan polarisatiebestrijding door fel tegengas te geven, maar door ruimte te scheppen voor gesprek, erkenning en herverbinding.

1. Herken de dynamiek van polarisatie

Voordat je kunt handelen, moet je begrijpen wat je ziet:

  • Gaat het om verontwaardiging, of om structureel wij-zij-denken?

  • Worden er groepen uitgesloten, gestigmatiseerd of tegenover elkaar gezet?

  • Zie je herhaling van vijandbeelden, framing van tegenstanders of emotionele escalatie?

Polarisatie herken je vaak aan de toon: scherp, ironisch, verongelijkt – met weinig ruimte voor grijstinten.

2. Kies woorden die ruimte laten

Taal is nooit neutraal. In een gepolariseerd debat kan een ogenschijnlijk objectief woord alsnog als stelling worden gelezen. Als communicatieadviseur kies je daarom woorden die:

  • herkenning bieden, zonder partij te kiezen;

  • richting geven, zonder te overheersen;

  • aanleiding zijn tot gesprek, geen sluiting van het debat.

Denk aan formuleringen die uitnodigen: “We horen verschillende zorgen rondom dit onderwerp.” of “In de reacties zien we uiteenlopende perspectieven terug.” Zulke taal erkennt verschil, zonder het te voeden.

3. Wees zichtbaar in het midden, ook als dat moeilijk is

De middenruimte is kwetsbaar in gepolariseerde gesprekken. Wie nuance probeert aan te brengen, krijgt soms van beide kanten kritiek. Toch is dit precies waar publieke communicatie verschil kan maken. Door:

  • zorgvuldig en consistent te blijven communiceren,

  • vertrouwen op te bouwen door uitlegbaarheid en empathie,

  • de-escalerend te reageren, bijvoorbeeld via webcare of duidende posts.

Polarisatie vraagt niet om stilte, maar om gecontroleerde, betekenisvolle aanwezigheid.

4. Werk aan duiding, niet aan overtuiging

De reflex om direct te weerleggen of te corrigeren is begrijpelijk – maar vaak ineffectief. Mensen in een polariserend gesprek zoeken bevestiging, geen correctie. Beter is om:

  • duiding te bieden: leg uit wat je doet, waarom, en wat het betekent.

  • vragen te beantwoorden in plaats van aannames te bestrijden.

  • informatie toegankelijk te maken, zodat mensen zelf kunnen toetsen.

5. Veranker je aanpak in publieke waarden

Communicatie mag meeveren met sentimenten, maar verliest haar kracht als ze haar anker verliest. Houd daarom vast aan:

  • gelijkwaardigheid: geen sarcasme of denigratie.

  • toegankelijkheid: geen technocratische taal.

  • verantwoordelijkheid: geen communicatie zonder reflectie op impact.


Tot slot: als communicatieadviseur bestrijd je polarisatie niet met een tegenstem, maar met publieke taal die ruimte schept, richting geeft en verbinding mogelijk maakt. Juist door het midden herkenbaar te maken – en daarin betrouwbaar te blijven – lever je een wezenlijke bijdrage aan de democratische dialoog.

Wat is het verschil tussen reactieve en proactieve webcare?2025-05-06T15:26:30+02:00

Reactieve webcare betekent dat je als organisatie reageert op vragen, klachten of opmerkingen die direct aan je worden gericht. Denk aan een inwoner die via X (Twitter) vraagt waarom zijn paspoortaanvraag vertraagd is, of een bezorgde burger die via Facebook melding maakt van overlast. Reactieve webcare draait om beschikbaarheid, bereikbaarheid en correcte beantwoording – vaak binnen afgesproken responstijden en tone of voice-richtlijnen.

Proactieve webcare gaat een stap verder. Hierbij zoekt de organisatie zelf actief naar gesprekken waarin de gemeente genoemd of geraakt wordt, zonder dat er direct een vraag aan de gemeente wordt gesteld. Het kan gaan om signalen van onvrede in een buurtgroep, verwarring over een beleidsmaatregel of opkomende misinformatie. Proactieve webcare vraagt om monitoring, duiding en het strategisch kiezen wanneer en hoe je je mengt in een gesprek.

Het verschil zit dus niet alleen in de richting van het contact (inkomend vs. uitgaand), maar ook in de intentie en de positie die je als organisatie inneemt:

  • Reactief is dienstverlenend, informatief en soms corrigerend.

  • Proactief is strategisch, anticiperend en in sommige gevallen ook richtinggevend.

Beide vormen vragen om duidelijke kaders, menselijk inzicht en bestuurlijke afstemming. Want juist in het publieke domein is het van belang dat je zichtbaar bent zonder dominant te worden, aanwezig zonder te overheersen. Goed georganiseerde webcare is geen doel op zich, maar een manier om vertrouwen, verbinding en gezag digitaal vorm te geven.

Hoe organiseer je webcare bij een crisis of incident?2025-05-06T15:27:28+02:00

Webcare tijdens een crisis is geen improvisatie, maar een integraal onderdeel van de crisisstructuur. Juist in een situatie waarin publieke onzekerheid, media-aandacht en bestuurlijke druk samenkomen, is het essentieel dat de digitale communicatie stevig georganiseerd is.

De voorbereiding is daarbij cruciaal. Zorg voor:

  • Scenario’s en kernboodschappen, afgestemd op risico’s en thema’s die in jouw gemeente kunnen spelen.

  • Escalatieroutes en duidelijke afspraken over wie wat doet – van signalering tot besluitvorming en terugkoppeling.

  • Afstemming tussen communicatieadviseurs, bestuur, publieksvoorlichting en inhoudelijke experts (zoals juristen, hulpdiensten of beleidsafdelingen).

Tijdens de uitvoering draait het om snelheid, feitelijkheid en empathie. Zorg voor een zichtbaar en aanspreekbaar online loket, dat vragen beantwoordt, misinformatie corrigeert en ruimte biedt voor menselijke zorgen. Houd daarbij rekening met tone of voice, platformdynamiek en de mogelijkheid tot maatschappelijke escalatie.

Webcare is in crisistijd niet alleen service, maar ook een vorm van publieke regie. Door als overheid actief en herkenbaar aanwezig te zijn in de digitale leefwereld van inwoners, versterk je het gezag, voorkom je ruis en draag je bij aan collectieve duiding van wat er gebeurt.

Wat levert social media monitoring op voor een gemeente?2025-05-06T15:28:49+02:00

Social media monitoring geeft gemeenten inzicht in wat er leeft, schuurt of escaleert – zowel in acute situaties als over langere tijd. Het stelt organisaties in staat om te signaleren, prioriteren en agenderen. Niet alleen op incidentniveau, maar ook in de bredere context van maatschappelijke dynamiek en publieke opinie.

De meerwaarde van monitoring laat zich samenvatten op drie niveaus:

  1. Klantcontact en dienstverlening
    Monitoring maakt zichtbaar waar inwoners vragen, zorgen of frustraties uiten. Door hier responsief op in te spelen, versterkt de gemeente haar bereikbaarheid, betrouwbaarheid en dienstverlening – ook buiten de formele kanalen om.

  2. Beleidsontwikkeling en maatschappelijke trends
    Door patronen te analyseren in gesprekken op sociale media ontstaat inzicht in onderstromen, sentimenten en terugkerende thema’s. Dit biedt waardevolle input voor beleidsvorming, participatie en gebiedsgericht werken.

  3. Bestuurlijke legitimiteit en reputatiebeheer
    Monitoring ondersteunt het bestuur in het nemen van publieke verantwoordelijkheid. Door tijdig te herkennen waar vertrouwen onder druk staat – of waar desinformatie wortel schiet – kan er adequaat en transparant worden gecommuniceerd. Daarmee draagt monitoring bij aan de legitimiteit van besluitvorming en de geloofwaardigheid van de overheid.

Social media monitoring is kortom geen technische truc, maar een manier van luisteren met systeem én gevoel. Het vraagt om methodiek én menselijke duiding – en levert inzicht dat bestuurlijk, communicatief én maatschappelijk relevant is.

Hoe bewaak je als gemeente je online reputatie?2025-05-06T15:42:43+02:00

De online reputatie van een gemeente wordt dagelijks gevormd – en soms op scherp gezet – door wat inwoners, media en maatschappelijke organisaties zeggen, delen en ervaren. Die reputatie bewaken vraagt om meer dan alleen reageren op kritiek: het vergt aanwezigheid, alertheid en consistentie.

Als gemeente bouw je aan vertrouwen door:

  • Zichtbaar te zijn op relevante platforms, op een manier die past bij de lokale context en digitale cultuur.

  • Helder en begrijpelijk te communiceren, ook over complexe of gevoelige onderwerpen.

  • Verantwoordelijkheid te nemen, juist wanneer dingen misgaan of er kritiek ontstaat.

  • Oog te hebben voor toon, timing en transparantie, want geloofwaardigheid wordt vaak niet bepaald door wat je zegt, maar hoe je het zegt – en wanneer.

Reputatiebewaking is geen defensieve reflex, maar een proactieve manier van publieke verantwoording. Dat betekent:

  • Signaleren van sentiment en maatschappelijke discussies via monitoring.

  • Duiden wat er speelt – niet alleen technisch, maar ook politiek-bestuurlijk.

  • Handelen op een manier die aansluit bij de waarden, beloftes en verantwoordelijkheden van het openbaar bestuur.

Het bewaken van je online reputatie vraagt om een gedeeld bewustzijn binnen de organisatie: communicatie is geen sluitpost, maar een strategisch instrument dat meeweegt in besluitvorming. Bestuurlijke legitimiteit wordt in toenemende mate mede online vormgegeven – in de manier waarop je luistert, uitlegt en aanspreekbaar bent.

Wat is bestuurlijke respons in het digitale tijdperk?2025-05-06T15:41:54+02:00

Bestuurlijke respons is de manier waarop het gezag reageert op een incident, crisis of maatschappelijke onrust. In het digitale tijdperk betekent dat: snel, zichtbaar en inhoudelijk verantwoord communiceren – ook via sociale media.

Waar vroeger een persverklaring of raadsbrief volstond, wordt nu ook publieke duiding verwacht op de platforms waar mensen hun zorgen, kritiek of verwarring uiten. Dat stelt eisen aan de vorm én inhoud van bestuurlijke communicatie.

Een bestuurlijke respons kan verschillende vormen aannemen:

  • Een videoboodschap of verklaring op sociale media.

  • Een persoonlijke post of thread van de burgemeester of wethouder.

  • Een live Q&A, reactie op trending topics of verwijzing naar nadere uitleg.

Belangrijk is dat deze uitingen:

  • Legitimiteit uitstralen – niet alleen juridisch, maar ook moreel en inhoudelijk.

  • Tijdig zijn, zonder overhaast of ondoordacht te zijn.

  • Herkenbaar zijn in toon en houding: menselijk, verantwoordelijk en niet-politiserend.

  • Vertrouwen wekken: niet door beloftes, maar door uitlegbaarheid, regie en aanspreekbaarheid.

Bestuurlijke respons op sociale media vraagt om balans: geen impulsieve tweets, maar ook geen stilte die wordt opgevat als afwezigheid. In een tijd waarin het publieke debat zich grotendeels digitaal afspeelt, is responsiviteit geen bijzaak, maar een kernonderdeel van bestuurlijk gezag.

Digitale communicatie vervangt daarmee niet de formele lijnen, maar verbreedt de verantwoordelijkheid tot publieke nabijheid. Het laat zien dat het bestuur niet alleen reageert op de actualiteit, maar ook op het gevoel in de samenleving.

Technologie zonder zichtbaarheid vraagt om communicatie met zichtbaarheid

Bestuurlijke respons betekent anno 2025: zichtbaar zijn op momenten waarop onzichtbare technologie invloed uitoefent. Dat betekent reageren op incidenten, maar óók spreken over structurele risico’s — zoals de invloed van algoritmes op kinderen, de normalisering van extreme content, of de impact van verslavingsmechanismen in populaire apps.

In die context is niet reageren ook een frame. Als gemeente of bestuurder geef je richting aan het publieke gesprek — of je dat nu bewust doet of niet. Zwijgen over de schadelijke effecten van een platform als TikTok kan worden gelezen als “het zal wel meevallen”.

Bestuurlijke respons vraagt daarom niet alleen om crisismanagement, maar om waardecommunicatie: actief uitleggen wat je ziet, wat je doet, en waar je morele grenzen liggen. Niet om angst aan te jagen, maar om publieke kaders te stellen.

Hoe ga je om met reputatieschade via sociale media?2025-05-06T15:41:08+02:00

Reputatieschade ontstaat zelden in één moment – maar kan wel in één post zichtbaar worden. Op sociale media verspreiden verhalen, beelden en emoties zich razendsnel. Juist daarom begint professioneel handelen bij één ding: rust en overzicht.

Stap 1: Breng de feiten in kaart
Wat is er precies gezegd of gedeeld? Klopt het, mist er context, of is er sprake van misinformatie? Weet wat er feitelijk speelt vóór je overgaat tot handelen.

Stap 2: Analyseer het speelveld
Wie zijn de betrokken actoren? Zijn er beïnvloeders, media of politieke partijen actief? Hoe ontwikkelt het sentiment zich – en op welke platforms?

Stap 3: Bepaal of, wanneer en hoe je reageert
Niet elke reputatiekwestie vraagt om een publiek antwoord. Soms is strategische terughoudendheid effectiever dan een directe reactie. Maar áls je communiceert, doe het dan:

  • Helder: zeg wat je doet of laat – en waarom.

  • Uitlegbaar: leg uit binnen welke kaders je handelt.

  • Aanspreekbaar: maak ruimte voor dialoog, zonder je gezag te verliezen.

Reputatieschade herstel je niet met snelheid, maar met regie. Dat betekent: handelen op basis van inhoud, proces en publieke waarden – niet op basis van druk of paniek. Vertrouwen win je niet met tactiek, maar met transparantie en consistentie. En soms betekent dat: eerst intern herstellen, dan pas extern reageren.

Tot slot: accepteer dat niet elk sentiment direct te keren is. Reputatieherstel is een proces van lange adem, waarin oprechtheid, volhoudendheid en bestuurlijke betrouwbaarheid zwaarder wegen dan het winnen van het digitale moment.

Wat als die schade niet voortkomt uit gedrag, maar uit digitale omgevingen waar je geen directe controle over hebt?

Reputatieschade ontstaat niet alleen door fouten, maar ook door percepties die worden gevormd in ecosystemen waar publieke organisaties weinig grip op hebben. Denk aan sociale media-algoritmes die wantrouwen versterken, contentfuiken die polariseren, of jongeren die geconfronteerd worden met schadelijke normbeelden — en vervolgens hun gemeente aanspreken op ‘falen’.

Als je hier als gemeente niets over zegt, ontstaat snel het beeld van onverschilligheid. Bestuurlijke stilte over platformrisico’s zoals TikTok of Instagram kan dan voelen als nalatigheid — ook als je formeel geen schuld draagt.

Reputatie is dus niet alleen: hoe je reageert op wat je fout deed, maar ook: hoe je verantwoordelijkheid neemt voor wat je niet direct kunt beheersen. Dat vraagt om publieke taal, proactieve duiding en erkenning van digitale kwetsbaarheid. Juist dan toon je gezag — niet via controle, maar via betrokkenheid.

Wat is een social media rapportage?2025-05-06T15:39:17+02:00

Een social media rapportage biedt overzicht en inzicht in hoe een organisatie online wordt gezien, besproken en gewaardeerd. Voor publieke organisaties is het niet alleen een optelsom van data, maar een middel om te leren, bij te sturen en verantwoording af te leggen.

Typische elementen van een rapportage zijn:

  • Bereik: hoeveel mensen zijn bereikt via social media?

  • Interactie: hoeveel reacties, likes, shares of clicks vonden plaats?

  • Sentiment: hoe wordt er gesproken – positief, neutraal, kritisch?

  • Thema’s en trends: welke onderwerpen domineren het gesprek?

  • Webcare-analyse: welke vragen zijn gesteld, hoe is gereageerd?

Een goede rapportage doet meer dan cijfers presenteren. Ze koppelt data aan context en vertaalt online signalen naar inzichten die beleidsmatig en bestuurlijk relevant zijn. Denk aan zorgen die leven rondom een nieuw verkeersplan, misverstanden over gemeentelijke voorzieningen, of waardering voor een snelle respons tijdens een incident.

Social media rapportages kunnen verschillende functies vervullen:

  • Operationeel: bijhouden van prestaties, bereik en respons binnen campagnes of webcare.

  • Tactisch: verbeteren van communicatieaanpak, timing of kanaalkeuze.

  • Strategisch: onderbouwen van keuzes, legitimeren van beleid en tonen van maatschappelijke sensitiviteit.

Voor bestuurders en directies maakt een rapportage communicatie zichtbaar als publiek instrument: niet als sluitpost, maar als radar en reflectiepunt van wat er leeft in de samenleving.

Welke tools gebruik je voor social media monitoring in de publieke sector?2025-05-06T15:38:31+02:00

In de publieke sector worden veelal professionele monitoringtools ingezet om het digitale gesprek over overheid, beleid en maatschappelijke kwesties systematisch te volgen. Populaire platforms zijn onder andere Coosto, Obi4wan, Meltwater, ONYX en het publieke Krisp. Deze tools helpen bij:

  • Signaaldetectie: realtime volgen van vermeldingen, hashtags of sleutelwoorden.

  • Sentimentanalyse: duiding van toon en emoties in reacties.

  • Reputatiemonitoring: zicht houden op thema’s waarin het vertrouwen in de overheid op het spel staat.

  • Trend- en themadetectie: herkennen van patronen en terugkerende onderwerpen.

  • Rapportage en visualisatie: data toegankelijk presenteren voor beleid, bestuur en communicatie.

De keuze voor een tool hangt sterk af van het doel:

  • Wil je vooral snel kunnen reageren? Dan is realtime alerting belangrijk.

  • Richt je je op beleidsduiding of strategisch advies? Dan is trendanalyse en contextuele rapportage essentieel.

  • Werk je samen met meerdere afdelingen of gemeenten? Let dan op samenwerking, dashboards en koppeling met interne processen.

Daarnaast spelen randvoorwaarden een cruciale rol. Denk aan:

  • Privacy en gegevensverwerking: voldoet de tool aan de AVG?

  • Data-opslag: waar worden gegevens bewaard en wie heeft toegang?

  • Kosten en schaalbaarheid: past het bij de omvang en het mandaat van jouw organisatie?

ONYX is hierbij een relevante optie voor gemeenten die zoeken naar een monitoringoplossing met publieke waarden als uitgangspunt. Het platform is ontwikkeld met oog voor transparantie, democratische controle en privacybewuste dataverwerking.

Social media monitoring is geen kwestie van ‘de juiste tool’, maar van een juiste combinatie van technologie, organisatie en menselijk inzicht. De tool ondersteunt, maar het zijn de duiding, de duidbaarheid en het bestuurlijke handelingsperspectief die het verschil maken.

Wanneer is het verstandig om social media uit te besteden?2025-05-06T15:37:34+02:00

Het uitbesteden van social media kan een verstandige keuze zijn wanneer interne capaciteit, specialistische kennis of operationele continuïteit onder druk staan. Denk bijvoorbeeld aan:

  • Nachtwebcare of weekenddiensten, waar 24/7 bereikbaarheid nodig is maar de interne organisatie daar niet op ingericht is.

  • Crisismonitoring, waarbij snelheid en schaalbaarheid cruciaal zijn.

  • Campagnes of complexe contentproductie, waarvoor specifieke expertise nodig is, zoals copywriting, design of gedragspsychologie.

  • Tijdelijke pieken, bijvoorbeeld bij verkiezingen, grote infrastructurele projecten of maatschappelijke onrust.

Toch geldt: uitbesteden betekent nooit uit handen geven. De gemeente blijft altijd verantwoordelijk voor de inhoud, toon en impact van haar communicatie. Dat vraagt om:

  • Duidelijke instructies en kaders, afgestemd op publieke waarden.

  • Afspraken over tone of voice, escalatie en terugkoppeling.

  • Continue afstemming tussen de externe uitvoerder en interne communicatieadviseurs of bestuurders.

Social media raakt aan publieke beeldvorming, maatschappelijke verhoudingen en het vertrouwen in het bestuur. Daarom moet externe uitvoering altijd ingebed zijn in de bredere communicatiestrategie – en mag het nooit los komen te staan van de bestuurlijke context of democratische legitimiteit.

Kortom: uitbesteden kan zinvol en efficiënt zijn, mits de regie onmiskenbaar bij de overheid blijft. Niet alleen technisch, maar ook moreel.

Wat betekent de AI Act voor communicatieprofessionals bij de overheid?2025-05-06T16:18:35+02:00

De AI Act is Europese wetgeving die regels stelt aan het gebruik van kunstmatige intelligentie, met als doel: menselijke waardigheid, fundamentele rechten en publieke veiligheid beschermen in een tijd van technologische versnelling.

Voor overheden betekent dit onder meer: transparantie over het gebruik van algoritmes, risicobeheersing bij inzet van AI-toepassingen, en zorgplicht voor uitlegbaarheid. En precies daar raakt het het werk van communicatieprofessionals.

1. Uitlegbaarheid is geen technische bijzaak, maar publieke kernwaarde

De AI Act verplicht tot transparantie over wat AI doet, op basis waarvan het werkt, en waar de grenzen liggen. Dat kan niet alleen in beleidsstukken of juridische toelichtingen – dat moet ook in publiek begrijpelijke taal, op toegankelijke platforms en met oog voor de diversiteit van doelgroepen.

Communicatieprofessionals hebben hierin een cruciale rol: zij vertalen complexe technologie naar betekenisvolle publieke informatie, met oog voor zorgen, vragen en misverstanden.

2. Leg uit wat wél en níet gebeurt

Inwoners willen weten:

  • Gebruikt de gemeente algoritmes bij dienstverlening?

  • Wordt hun aanvraag automatisch beoordeeld?

  • Welke data worden gebruikt?

  • Kan ik bezwaar maken tegen een uitkomst?

Deze vragen verdienen duidelijke, eerlijke en visuele uitleg. Niet als promotie van innovatie, maar als verantwoording van besluitvorming in het digitale domein.

3. Organiseer communicatie mee in het risicobeheer

De AI Act verplicht tot risicobeoordeling bij zogeheten “hoog-risico AI-systemen” – bijvoorbeeld bij handhaving, toelating of toekenning van rechten. Communicatieprofessionals moeten hier vroeg in het proces betrokken zijn:

  • om risico’s rond perceptie, framing of wantrouwen te signaleren;

  • om mee te denken over transparantievoorzieningen;

  • en om communicatie niet pas aan het eind, maar vanaf het begin te integreren in de inzet van AI.

4. Transparantie is niet genoeg zonder vertrouwen

De AI Act biedt het juridisch kader, maar vertrouwen ontstaat in de interactie. In webcare, in participatie, in de manier waarop mensen worden aangesproken en serieus genomen. Digitale empathie en bestuurlijke uitlegbaarheid gaan hier hand in hand. Niet om alles goed te praten, maar om zichtbaar verantwoordelijkheid te nemen voor wat je doet – en waarom.


Tot slot: de AI Act vraagt niet alleen om juridische naleving, maar om publieke verantwoording. Voor communicatieprofessionals betekent dat: niet uitleggen wat AI ís, maar duiden wat AI dóet in het leven van mensen. In gewone taal. Op het juiste moment. En met het juiste gezag.

Hoe beïnvloeden algoritmes het publieke beeld van de overheid?2025-05-06T16:17:00+02:00

Algoritmes bepalen in hoge mate wat mensen online te zien krijgen: en daarmee ook welk beeld zij vormen van beleid, bestuur en overheid. Dat gebeurt niet alleen door wat de overheid zélf deelt, maar vooral door hoe sociale platforms die informatie filteren, versterken of negeren.

1. Het algoritme is de nieuwe redacteur

Op sociale media krijgen gebruikers geen neutrale tijdlijn, maar een gepersonaliseerd overzicht gebaseerd op interesses, gedrag en interactie. Berichten die emoties oproepen – verontwaardiging, cynisme, bevestiging – worden sneller en vaker verspreid. Nuance, toelichting of context raakt daarbij vaak op de achtergrond.

Zonder dat de overheid daar controle over heeft, circuleren en versterken beelden die onvolledig, negatief of onjuist kunnen zijn.

2. Afwezigheid is ook een frame

Als overheid kun je niet níet communiceren. Ook als je zwijgt, wordt er over je gesproken. En als je niet zichtbaar bent in het digitale gesprek, wordt jouw positie ingevuld door anderen – burgers, media, influencers of actiegroepen.

Wie als overheid géén positie inneemt, laat de beeldvorming over aan de dynamiek van het algoritme. En die logica kent geen publieke waarden, alleen engagement.

3. Digitale zichtbaarheid is geen marketing – het is publieke aanwezigheid

Digitale zichtbaarheid betekent niet: overal op reageren, of overal campagne voeren. Het betekent: herkenbaar, uitlegbaar en aanspreekbaar zijn op plekken waar mensen informatie zoeken, vragen stellen en beeldvorming ontwikkelen.

Dat kan via:

  • eigen posts op platformen als X, Instagram of LinkedIn,

  • gerichte webcare of participatie-interventies,

  • heldere visuele duiding van beleid of besluiten.

Wat telt is dat mensen de overheid zien handelen, horen spreken en herkennen in toon en taal.

4. Algoritmische logica vraagt om strategische communicatie

De logica van algoritmes is snel, gefragmenteerd en gestuurd door aandacht. De logica van goed bestuur is traag, zorgvuldig en gebaseerd op legitimiteit. Dat spanningsveld vraagt om:

  • aanwezigheid zonder overaanwezigheid,

  • consistentie zonder controlezucht,

  • en aanpassing zonder opportunisme.

Communicatieprofessionals vervullen hierin een sleutelrol: zij overbruggen de kloof tussen bestuurlijke tijd en digitale snelheid.


Tot slot: algoritmes vormen een filter tussen overheid en samenleving. Wie daar geen rekening mee houdt, verliest zicht op het publieke beeld – en uiteindelijk ook op het publieke vertrouwen. Digitale zichtbaarheid is daarom geen luxe, maar een verantwoordelijkheid in dienst van democratische legitimiteit.

Wat is digitale empathie?2025-05-06T16:16:14+02:00

Digitale empathie is het vermogen om online signalen niet alleen technisch, maar menselijk te begrijpen en daarop zorgvuldig te reageren. Het is meer dan luisteren naar sentiment: het is het doorgronden van de emoties, zorgen en betekenissen die achter digitale reacties schuilgaan.

In een tijd waarin communicatie steeds vaker plaatsvindt via schermen, platforms en algoritmes, is digitale empathie essentieel voor publieke organisaties die herkenbaar, aanspreekbaar en legitiem willen blijven.

1. Van data naar duiding

Digitale empathie begint bij het besef dat achter elke like, klacht of reactie een mens zit. Sentimentanalyse kan helpen bij het signaleren van stemming – maar empathie vraagt om meer:

  • Wat bedoelt iemand écht?

  • Waar komt de boosheid vandaan?

  • Welke verwachting spreekt er uit een ogenschijnlijk simpele vraag?

Dat vraagt om vakmanschap: de kunst om patronen niet alleen te herkennen, maar ook te begrijpen in hun sociale en maatschappelijke context.

2. Menselijkheid in toon, tempo en timing

Digitale empathie gaat over hóé je reageert:

  • Gebruik je toegankelijke taal?

  • Reageer je op het juiste moment?

  • Geef je erkenning vóór je uitleg geeft?

Een empathische reactie is niet per se emotioneel, maar wel mensgericht en respectvol. Ze laat zien dat de overheid niet alleen functioneert, maar ook voelt, luistert en begrijpt.

3. Ruimte maken voor twijfel, frustratie en verschil

Empathie betekent niet: het met iedereen eens zijn. Maar wel: ruimte geven aan wat mensen ervaren. Digitale empathie is zichtbaar in reacties die:

  • serieus nemen zonder meteen te verdedigen,

  • begrip tonen zonder stelling te verliezen,

  • verschil erkennen zonder polarisatie te voeden.

Zo help je het publieke gesprek menselijk te houden – ook als het schuurt.

4. Digitale empathie als publieke vaardigheid

Voor communicatieprofessionals betekent digitale empathie:

  • luisteren voorbij de cijfers – ook naar de toon, context en timing;

  • reageren met moreel besef – passend bij de rol van de overheid;

  • interactie vormgeven op menselijke schaal – met oog voor hoe mensen zich online uitdrukken, verbinden en vervreemden.

Empathie is daarmee geen ‘soft skill’, maar een kerncompetentie voor publieke communicatie in het digitale tijdperk.


Tot slot: digitale empathie is het vermogen om technologie te verbinden met menselijkheid. Niet als tegenkracht, maar als noodzakelijke aanvulling. Want juist online, waar het contact vluchtig is en de afstand groot, maakt empathie het verschil tussen informatie en verbinding – tussen ruis en relatie.

Wie is Sander Oord?2025-05-06T15:50:47+02:00

Sander Oord is de oprichter van Social Media Mannetje en een specialist in online communicatie binnen het publieke domein. Hij helpt overheden omgaan met digitale dynamiek, reputatierisico’s en maatschappelijke gevoeligheden: altijd met oog voor bestuurlijke verantwoordelijkheid en publieke waarden.

Sander verbindt strategie en uitvoering: van digitale monitoring en webcare tot framinganalyse en crisiscommunicatie. Zijn kracht ligt in het combineren van inhoudelijke scherpte met bestuurlijke sensitiviteit. Of het nu gaat om online escalaties, reputatieschade of het herijken van communicatiestrategieën: hij denkt, kijkt en werkt altijd vanuit het grotere geheel.

Zijn stijl? Betrokken, analytisch en principieel. Geen losse meningen, maar goed doordachte adviezen met oog voor menselijke maat en democratische legitimiteit.

Meer over zijn achtergrond en werk vind je op sander.social.

Wat doet Social Media Mannetje voor gemeenten en publieke organisaties?2025-05-06T15:49:54+02:00

Social Media Mannetje ondersteunt overheden en publieke instellingen bij het begrijpen, organiseren en versterken van hun digitale communicatie. Van incident tot strategie, van training tot reflectie: altijd met oog voor bestuurlijke context, menselijke maat en publieke legitimiteit.

De ondersteuning richt zich op onder andere:

  • Webcaretrainingen voor communicatieprofessionals, inclusief praktijkgerichte oefeningen, escalatieprotocollen en toonvorming.

  • Social media monitoring met duiding van sentiment, thema’s en risico’s – inclusief rapportages die bestuurlijk bruikbaar zijn.

  • Strategisch advies bij crises, incidenten of reputatievraagstukken – gericht op regie, uitlegbaarheid en digitale weerbaarheid.

  • Framinganalyses en reflectiesessies – om scherp te krijgen welke beelden en woorden dominant zijn, en hoe daar verantwoord op te reageren.

  • Op maat gemaakte begeleiding bij het inrichten van webcareprocessen, privacyvraagstukken of AI-toepassingen in communicatie.

Social Media Mannetje levert geen standaardoplossingen, maar scherpe ondersteuning die past bij de praktijk van het openbaar bestuur. Dat betekent: eerlijk over wat werkt, kritisch op wat schuurt, en altijd geworteld in publieke waarden.

Wat maakt jullie aanpak uniek?2025-05-06T15:46:53+02:00

Bij Social Media Mannetje zetten we publieke waarden centraal in alles wat we doen. Dat betekent: communicatie die niet alleen werkt, maar ook klopt. We kijken niet alleen naar bereik, reputatie of respons: we kijken naar wat er op het spel staat. Voor mensen. Voor organisaties. Voor het publieke vertrouwen.

Onze aanpak is scherp op inhoud, maar zacht in toon. We combineren strategisch inzicht met bestuurlijke sensitiviteit. Dat maakt ons anders dan een standaard socialbureau of online marketeer. Wij denken niet in clicks, maar in context.

We zijn gespecialiseerd in thema’s die schuuren: digitale ethiek, desinformatie, algoritmes, polarisatie, bestuurlijke verantwoordelijkheid. Daarbij brengen we structuur in complexiteit, en rust in online onrust.

Een goed voorbeeld is ons opiniestuk over TikTok en digitale opvoeding. Daarin zie je wat ons drijft:

  • geen paniek, maar wel richting;

  • geen moralisme, maar wel morele helderheid;

  • geen snelle hypes, maar duurzame publieke taal.

Wat ons uniek maakt? Wij helpen publieke organisaties om zichtbaar te zijn zónder de menselijke maat uit het oog te verliezen. Want in een digitaal tijdperk waarin alles meetbaar is, blijft het belangrijkste wat je communiceert… dat je er bent. Écht.

Hoe kunnen overheidsinstanties ouders ondersteunen bij het begeleiden van hun kinderen op sociale media?2025-05-06T15:51:47+02:00

Sociale media zijn niet meer weg te denken uit het leven van kinderen en jongeren. Ze bieden kansen voor expressie, contact en ontwikkeling – maar brengen ook risico’s met zich mee: denk aan desinformatie, sociale druk, contentfuiken of problematisch schermgedrag.

Veel ouders willen hun kinderen begeleiden, maar voelen zich onzeker of onvoldoende toegerust. Overheidsinstanties kunnen hier een belangrijke ondersteunende rol in spelen: niet als opvoeder, maar als publieke verbinder.

1. Bied betrouwbare, begrijpelijke informatie

Zorg voor duidelijke, actuele en toegankelijke informatie over:

  • de werking van algoritmes,

  • risico’s als desinformatie of contentverslaving,

  • tips voor digitale opvoeding in verschillende levensfasen.

Gebruik heldere taal, visuele formats en kanalen die ouders daadwerkelijk gebruiken. Denk aan ouderportalen, consultatiebureaus of lokale platforms.

2. Faciliteer educatieve ondersteuning

Ontwikkel of ondersteun programma’s zoals:

  • ouderworkshops over mediaopvoeding,

  • gastlessen over sociale media op scholen,

  • praktische gidsen over TikTok, Instagram of gamegedrag.

Zorg dat deze interventies niet alleen informeren, maar ook vertrouwen geven en handelingsperspectief bieden.

3. Werk samen met lokale netwerken

Ouders vertrouwen niet in eerste instantie op ‘de overheid’, maar op professionals dichtbij: leerkrachten, jeugdverpleegkundigen, bibliotheekmedewerkers, wijkteams. Versterk die netwerken met:

  • inhoudelijke ondersteuning,

  • gesprekskaarten of signaleringshulpen,

  • en gezamenlijke bijeenkomsten met ouders.

Zo ontstaat een gedeelde taal en aanpak in de lokale leefwereld van het gezin.

4. Stel kaders op, maar leg niets op

Ontwikkel beleidsmatige richtlijnen voor digitale opvoeding en online veiligheid – maar blijf weg van een top-down benadering. Denk eerder aan:

  • handreikingen voor scholen en opvoedprofessionals,

  • advieskaarten met scenario’s,

  • en ondersteuning bij morele dilemma’s (zoals: “Wanneer grijpen we in?”).

5. Stimuleer bewustwording, geen angst

Richt communicatie niet op risico’s alleen, maar ook op digitale weerbaarheid, creativiteit en keuzevrijheid. Ouders hoeven geen experts te worden, maar mogen zich gesteund weten in hun rol.


Tot slot: overheidsinstanties ondersteunen ouders niet door controle, maar door duiding. Niet door regels, maar door ruimte. Door betrouwbare informatie, laagdrempelige educatie en samenwerking met lokale netwerken ontstaat een gedeeld fundament voor digitale opvoeding – gericht op vertrouwen, veiligheid en veerkracht.

Hoe beïnvloeden algoritmes het gedrag van kinderen op platforms zoals TikTok?2025-05-06T16:08:39+02:00

Op platforms zoals TikTok bepaalt niet de gebruiker wat hij of zij ziet, maar het algoritme. Deze technologie stuurt voortdurend welke video’s worden getoond: op basis van kijkgedrag, likes, swipes en reacties. Voor kinderen betekent dit dat hun online omgeving niet wordt gevormd door nieuwsgierigheid, maar door aanbeveling.

1. Het algoritme beloont wat prikkelt

Likes, views en zichtbaarheid zijn de valuta van TikTok. Het algoritme leert razendsnel welke content zorgt voor aandacht – en beloont die met verspreiding. Voor kinderen betekent dat:

  • extreme, stereotype of emotioneel geladen content wordt vaker getoond,

  • nuance of afwijking minder zichtbaar is,

  • en hun eigen gedrag wordt gestuurd richting wat scoort.

Zonder dat ze het bewust doorhebben, gaan kinderen zich aanpassen aan die logica: in hoe ze zich presenteren, hoe ze spreken, wat ze delen – en wat ze laten.

2. Van aanbeveling naar beïnvloeding

Wanneer een kind veel video’s kijkt over een bepaald onderwerp – bijvoorbeeld uiterlijk, status, eetgedrag of relaties – vergroot het algoritme die bubbel. Dit kan leiden tot:

  • verenging van perspectief (alles lijkt hetzelfde),

  • internalisering van normen (dit is blijkbaar normaal),

  • en druk om mee te doen (anders hoor ik er niet bij).

Het algoritme werkt niet neutraal. Het voedt gedrag – letterlijk. En kinderen zijn zich zelden bewust van de invloed die dat heeft op hun zelfbeeld, wereldbeeld en handelen.

3. Wat vraagt dit van ouders, opvoeders en publieke organisaties?

Digitale opvoeding gaat verder dan schermtijd. Het vraagt om gesprekken over:

  • hoe aanbevelingen werken,

  • wat kinderen zelf kunnen kiezen – en wat voor hen wordt gekozen,

  • en hoe je actief kunt zoeken naar andere perspectieven.

Communicatieprofessionals bij overheden, scholen, bibliotheken en welzijnsorganisaties kunnen hierin een rol spelen. Door digitale geletterdheid te versterken, kritische vragen te stimuleren, en kinderen bewust te maken van de logica van het platform waar ze op zitten.


Tot slot: het algoritme van TikTok is geen neutrale gids, maar een sturende kracht. Wie kinderen wil helpen zich daarbinnen staande te houden, moet uitleggen hoe het werkt, wat het doet – en hoe je er zelf grip op houdt. Niet vanuit angst, maar vanuit begrip en bewustwording.

Hoe kunnen ouders kinderen leren omgaan met desinformatie op sociale media?2025-05-06T16:00:42+02:00

Kinderen groeien op in een wereld waarin informatie overal is: maar betrouwbaarheid niet vanzelfsprekend. Op sociale media worden feiten, meningen en misleiding door elkaar gepresenteerd. Desinformatie herkennen en ermee omgaan is dan ook geen vanzelfsprekende vaardigheid: het is iets wat je moet leren.

Ouders spelen daarin een sleutelrol. Niet door alles te controleren, maar door samen te kijken, vragen te stellen en kritisch denken te stimuleren.

1. Begin met samen kijken

Desinformatie is vaak aantrekkelijk vormgegeven en emotioneel geladen. Het lijkt betrouwbaar – juist daardoor is het gevaarlijk. Bekijk samen video’s, posts of berichten en stel vragen als:

  • Hoe weet je of dit klopt?

  • Wie is de afzender?

  • Zou iemand hier belang bij kunnen hebben?

Zo help je kinderen om niet alles direct voor waar aan te nemen – zonder dat je ze bang maakt.

2. Leg het verschil uit tussen misinformatie en desinformatie

  • Misinformatie is onjuiste informatie die per ongeluk wordt verspreid.

  • Desinformatie is misleiding met opzet – vaak om te polariseren, manipuleren of geld te verdienen.

Het helpt als kinderen snappen dat niet elke fout kwaadaardig is, maar dat sommige berichten wél bewust misleiden.

3. Geef tools voor bronnencheck en perspectief

Leer kinderen:

  • Niet te vertrouwen op één bron – maar te vergelijken.

  • De afzender te controleren: is het een betrouwbare organisatie of een onbekend account?

  • Signalen van misleiding te herkennen: overdreven claims, hoofdletters, emoties, geheimzinnige toon (“dit mag je nergens horen”).

Gebruik samen factchecksites, of laat ze zelf een bericht onderzoeken. Dat maakt kritisch denken leuk, in plaats van belerend.

4. Maak ruimte voor twijfel, gesprek en groei

Kinderen hoeven niet alles direct te snappen. Geef ruimte om dingen te onderzoeken, van mening te veranderen of iets niet zeker te weten. Kritisch denken betekent niet: alles wantrouwen – maar leren omgaan met onzekerheid.


Tot slot: omgaan met desinformatie begint niet bij technologie, maar bij gesprek. Ouders hoeven geen experts te zijn – wél betrokken gidsen. Laat zien dat online informatie kritisch bekeken mag worden, en dat twijfelen geen zwakte is, maar een vaardigheid.

Welke tools kunnen ouders gebruiken om het sociale mediagebruik van hun kinderen te monitoren?2025-05-06T15:32:31+02:00

Er zijn verschillende digitale middelen die ouders kunnen helpen om het socialemediagebruik van hun kinderen inzichtelijk te maken en te begeleiden. Maar monitoring is geen garantie voor veiligheid – en zeker geen vervanging voor vertrouwen. Tools zijn ondersteunend, geen oplossing.

1. Platformeigen functies

Veel socialmediaplatforms bieden ingebouwde functies voor ouderlijk toezicht. Denk aan:

  • TikTok Family Pairing: koppel ouder- en kindaccounts om schermtijd, content en zoekgedrag te beheren.

  • Instagram Supervision: volg accounts die je kind volgt, zie tijdsbesteding en stel gebruikslimieten in. (Let op: Instagram biedt met Tieneraccount schijnveiligheid)

  • YouTube Kids-instellingen: beperk toegang tot video’s, zoekfuncties en steltijd.

Let op: deze functies zijn nuttig, maar vaak oppervlakkig en afhankelijk van medewerking van het kind.

2. Externe apps voor monitoring en filtering

Er zijn apps die breder toezicht mogelijk maken:

  • Kidslox en Qustodio: beheer schermtijd, blokkeer apps en stel filters in op meerdere apparaten.

  • Bark of Net Nanny: monitor berichten, zoekopdrachten en gedragssignalen (bijv. pestgedrag of zelfbeschadiging).

  • Google Family Link: stel limieten in en volg locatie, vooral voor Android-apparaten.

Let op: deze apps verzamelen vaak zelf data. Kies bij voorkeur voor Europese aanbieders met heldere privacyvoorwaarden.

3. Systeemfuncties van het apparaat zelf

Zowel iOS als Android bieden ingebouwde mogelijkheden:

  • Apple Schermtijd: stel limieten in, zie appgebruik en beheer communicatie.

  • Android Digitaal Welzijn: geef inzicht in gebruik en activeer focusopties.

Deze functies zijn laagdrempelig en vaak voldoende bij jonge tieners of in open gesprekken.

4. Maar techniek is niet genoeg

Monitoring mag nooit een vervanging worden voor gesprek, relatie en educatie. Te veel controle zonder dialoog:

  • ondermijnt vertrouwen,

  • roept weerstand op,

  • en mist de kern: begrip van motivatie, emotie en sociale context.

Gebruik monitoring dus als ondersteuning van een relationele opvoedpraktijk. Stel samen afspraken op. Bespreek waarom iets wordt beperkt. En laat ruimte voor groei en eigen afwegingen.


Tot slot:
Technologie kan ondersteunen, maar nooit opvoeden.
Goede monitoring is zichtbaar, bespreekbaar en uitlegbaar.
Want veiligheid ontstaat niet uit toezicht alleen – maar uit vertrouwen, gesprek en gezamenlijke richting.

Hoe beïnvloeden algoritmes de ontwikkeling van kinderen en jongeren?2025-05-06T16:09:25+02:00

Algoritmes filteren wat kinderen en jongeren zien: en daarmee ook hoe zij denken, voelen en zich vormen. Ze versterken voorkeuren, herhalen patronen en vergroten risico’s op het gebied van zelfbeeld, polarisatie en verslaving. De ontwikkeling van jongeren vindt zo plaats in een digitale omgeving die deels buiten hun zicht én grip ligt.

Algoritmes zijn geen neutrale rekenmachines. Ze bepalen wat zichtbaar is, wat relevant lijkt, en wat als ‘normaal’ wordt gepresenteerd – op basis van gedrag, voorkeuren en aandacht. Voor jongeren, die zich nog volop ontwikkelen, zijn deze keuzes allesbepalend.

1. Wat je vaak ziet, vormt wie je wordt

Jonge breinen zijn neuroplastisch: herhaling creëert verbindingen. Wanneer het algoritme van een platform als TikTok herhaaldelijk video’s toont over uiterlijk, status, angst of succes, versterken zich bepaalde denkpatronen. Niet omdat jongeren daarvoor kiezen, maar omdat het systeem leert wat ‘werkt’. Wat opvalt, wordt herhaald. Wat engagement oplevert, wint. En zo schuift de norm op – vaak onmerkbaar.

2. Het algoritme weet meer dan je denkt

TikTok kijkt niet alleen naar wat jongeren bekijken, maar ook naar hoe lang, wanneer, met welke gezichtsuitdrukking en in welke context. Het herkent patronen van verveling, onzekerheid of nieuwsgierigheid – en past zich daarop aan. Daarmee wordt het algoritme geen hulpmiddel, maar een actieve beïnvloeder. Jongeren zijn niet alleen gebruikers, maar ook databronnen. En die data sturen hun ervaring aan.

3. Gevoelig voor ‘keuzearchitectuur’

Volgens gedragswetenschappers als Dan Ariely en Daniel Kahneman is ons gedrag grotendeels onbewust. Jongeren, met een nog in ontwikkeling zijnde rationele denkkracht (‘systeem 2’), zijn extra vatbaar voor automatische prikkels. Ze klikken, swipen en reageren intuïtief. Het idee dat zij “zelf wel weten wat goed voor ze is” houdt geen stand in een omgeving die juist ontworpen is om die intuïtie te benutten – of te misbruiken.

4. Beïnvloeding van zelfbeeld, sociale vergelijking en risicogedrag

Content die inspeelt op sterke emoties – zoals angst, woede of bewondering – scoort beter. Het algoritme versterkt dit type inhoud. Jongeren die één keer zoeken op ‘afvallen’ of ‘perfect body’, krijgen al snel een stroom vergelijkbare video’s te zien. Dat leidt tot vervormde normen, internalisering van onrealistische idealen, en in sommige gevallen tot mentale problematiek zoals eetstoornissen of depressieve gevoelens.

5. Het ontbreekt aan een moreel kompas

Een algoritme heeft geen opvoeddoel. Het is geoptimaliseerd voor aandacht en betrokkenheid – niet voor welzijn. In tegenstelling tot ouders of leerkrachten kijkt het niet naar wat een kind nodig heeft, maar naar wat een klik oplevert. Wat ethisch onwenselijk is – zoals het pushen van polariserende of schadelijke content – kan binnen de logica van het algoritme juist succesvol zijn.


Kortom: algoritmes vormen een onzichtbare maar diep ingrijpende laag in de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Ze beïnvloeden hoe zij denken, zichzelf zien en zich tot anderen verhouden. Digitale opvoeding vraagt daarom meer dan schermtijdbeperking. Het vraagt om bewustwording, gezamenlijke normstelling en digitale bescherming – van ouders, scholen én overheid.

Welke rol kan de gemeente spelen in digitale opvoeding en mediawijsheid?2025-05-06T15:52:42+02:00

De gemeente is geen opvoeder, maar wél medeverantwoordelijk voor een veilige en veerkrachtige publieke digitale omgeving. De impact van sociale media, algoritmes en online beïnvloeding overstijgt de privésfeer. Digitale opvoeding is dan ook geen exclusieve taak van ouders of scholen: het is een gedeelde opgave waarin gemeenten een duidelijke rol kunnen spelen: als normsteller, als verbinder en als beschermer van publieke waarden.

1. Gemeenten kunnen normstelling faciliteren

Wat thuis begint, wordt versterkt of afgezwakt door de omgeving. Ongelijke afspraken tussen scholen, sportverenigingen of buurten leiden tot ongelijkheid in bescherming en verwachtingskaders.

Gemeenten kunnen dit stroomlijnen door:

  • samen kaders op te stellen voor schermgebruik tijdens schoolkampen, activiteiten of in de openbare ruimte;

  • afspraken te stimuleren over het delen van beeldmateriaal in publieke settings;

  • in te zetten op collectieve gedragsnormen, in plaats van alleen op individuele maatregelen.

2. Gemeenten kunnen bewustwording vergroten

Digitale geletterdheid en mediawijsheid zijn geen vanzelfsprekendheden. Jongeren, ouders én professionals hebben behoefte aan duiding, gesprek en handelingsperspectief.

Gemeenten kunnen dit mogelijk maken via:

  • ouderavonden, gastlessen en workshops over algoritmes, schermgedrag en online identiteit;

  • voorlichtingsmateriaal over privacy, digitale veiligheid en contentfuiken;

  • samenwerkingen met bibliotheken, jongerenorganisaties en lokale influencers.

3. Gemeenten kunnen ruimte maken voor gesprek

Mediawijsheid is geen eenmalige les, maar een gesprek dat onderhouden moet worden. Gemeenten kunnen plekken en momenten creëren waar dat gesprek gevoerd wordt – informeel, open en veilig.

Denk aan:

  • online platforms of inloopspreekuren,

  • jongerenpanels of lokale challenges rond digitale thema’s,

  • het koppelen van preventie aan participatie: laat jongeren zelf thema’s agenderen en oplossingen voorstellen.

4. Gemeenten kunnen signaleren en acteren

Via monitoring, jongerenwerk en het onderwijs kunnen gemeenten signalen opvangen van digitale risico’s zoals:

  • challenges die aanzetten tot gevaarlijk gedrag,

  • toename van content rond somberheid of zelfbeschadiging,

  • online groepsdruk of pestgedrag via gesloten netwerken.

Door die signalen te duiden, bespreekbaar te maken en gericht samen te werken met ketenpartners, kan escalatie worden voorkomen – en weerbaarheid versterkt.


Tot slot: de gemeente is geen opvoeder, maar wél een publieke actor met verantwoordelijkheid voor een veilige digitale leefomgeving. Mediawijsheid en digitale opvoeding vragen om een structurele, intersectorale en menselijke aanpak. Gemeenten kunnen daarin het verschil maken – niet door alles over te nemen, maar door te verbinden, te faciliteren en richting te geven.

Wat kun je als ouder doen tegen de invloed van algoritmes zoals die van TikTok?2025-05-06T16:10:08+02:00

De invloed van algoritmes op jongeren is reëel. Ze bepalen wat zichtbaar is, wat ‘normaal’ lijkt, en waar de aandacht naartoe gaat. Maar dat betekent niet dat je als ouder machteloos staat. Digitale opvoeding begint met inzicht, dialoog en gedeelde regie.

Begin met samen kijken

Bekijk samen wat er langskomt: en praat erover. Stel vragen als:

  • “Waarom denk je dat jij deze video te zien krijgt?”

  • “Wat zou er gebeuren als je anders scrolt?”

  • “Weet TikTok meer van je dan jij van jezelf?”

Zo leg je spelenderwijs uit hoe algoritmes werken – en waarom ze niet neutraal zijn. Niet om te controleren, maar om het gesprek te normaliseren.

Vier gedragsinterventies die helpen

Deze vier interventies – gebaseerd op gedragsinzichten – kunnen helpen om jongeren digitaal weerbaar te maken:

1. Normaliseer het gesprek

Praat met je kind zonder oordeel. Stel open vragen en toon oprechte interesse. Dit verlaagt de drempel voor reflectie én voorkomt weerstand. Jongeren denken graag mee – als ze zich serieus genomen voelen.

2. Zet de omgeving slim in

Gebruik gedragsnudges:

  • Zet pushmeldingen uit.

  • Stel rustzones in huis in (bijv. geen schermen in de slaapkamer).

  • Maak gebruik van schermtijdinstellingen via gezinskoppeling.

Zo wordt gezond gedrag de makkelijke keuze – zonder dat je hoeft te verbieden.

3. Bied betekenisvolle alternatieven

Tieners zoeken status, expressie en sociale aansluiting. Als TikTok de enige plek is waar dat gebeurt, blijven ze daar. Betrek hen bij het zoeken naar alternatieven: andere platforms, offline challenges, creatieve projecten of zelfs tijdelijke TikTok-vrije weken.

4. Versterk hun zelfeffectiviteit

Geef jongeren controle – maar wel met richting. Bekijk samen de instellingen van de app, stel vragen over datagebruik en maak digitale hygiëne tot een vast ritueel. Zo kweek je autonomie én bewustzijn.


Tot slot: je hoeft TikTok niet te verbieden om invloed te hebben. Richting geven werkt beter dan controle. Samen nadenken beter dan opleggen. Digitale weerbaarheid begint thuis – niet met regels, maar met relatie.

Waarom is collectieve actie nodig bij digitale opvoeding?2025-05-06T15:53:37+02:00

Digitale opvoeding raakt meer dan het gezin alleen. Het speelt zich af in een veld van scholen, sportclubs, platformlogica, groepsdruk en maatschappelijke normen. Individuele inspanning is waardevol: maar onvoldoende tegenover systemen die sturen via algoritmes, dataverzameling en verslavingsmechanismen. Daarom is collectieve actie noodzakelijk.

1. De kracht (en kwetsbaarheid) van individuele keuzes

Ouders kunnen bewuste keuzes maken over schermtijd, content of privacy. Maar zodra de omgeving van een kind andere normen hanteert, wordt die aanpak kwetsbaar. Denk aan:

  • een klas waar TikTok wél, en één waar het níet mag;

  • een schoolkamp waar iedereen filmpjes deelt, behalve jouw kind;

  • groepsapps waarin gedrag wordt gestuurd door peer pressure, niet door afspraken.

Zonder gedeeld kader ontstaat ongelijkheid, sociale druk – en soms uitsluiting.

2. Sociale normen zijn sterker dan regels

Psycholoog Solomon Asch liet al zien: zelfs duidelijke waarheden worden aangepast aan de groep. Jongeren spiegelen zich voortdurend aan hun omgeving – en passen hun gedrag aan om erbij te horen.

Die dynamiek is niet slecht, maar vraagt om sturing.

Collectieve afspraken zijn daarom geen beperking, maar voorwaarde voor vrijheid. Ze beschermen de individuele ruimte door gezamenlijk kaders te stellen.

3. Wat vraagt dat van overheden en scholen?

Gemeenten, scholen en opvoedprofessionals kunnen richting geven door:

  • gezamenlijke afspraken over schermgebruik, beeldrechten en privacy (bijv. op school, bij sportclubs of in de wijk),

  • ouderbijeenkomsten waar ervaringen, zorgen en strategieën worden gedeeld,

  • jongeren actief te betrekken bij het opstellen van groepsnormen en alternatieven.

Niet om voor jongeren te bepalen wat goed is – maar om samen de speelruimte af te bakenen.

4. Van bewustwording naar collectieve weerbaarheid

Digitale opvoeding is geen individuele discipline, maar een maatschappelijke opdracht. Collectieve actie vraagt om:

  • gedeelde taal: wat bedoelen we met ‘veilig’ of ‘grenzeloos’?

  • duidelijke kaders: wat vinden we normaal in deze klas, deze wijk, dit team?

  • gezamenlijke afspraken: zodat niemand er alleen voor staat – en niemand erbuiten valt.


Tot slot: digitale opvoeding kun je niet alleen. Niet als ouder, niet als school, niet als overheid. Juist in een omgeving die gestuurd wordt door algoritmes en aandachtseconomie, is collectieve actie nodig om een publieke ruimte te creëren waarin kinderen veilig, vrij en bewust kunnen opgroeien.

Wat is een contentfuik en waarom is het schadelijk voor jongeren?2025-05-06T16:01:33+02:00

Een contentfuik is een algoritmisch patroon waarbij iemand – vaak onbewust – steeds meer van hetzelfde type content te zien krijgt. Zodra een jongere op een bepaald thema of onderwerp klikt, herkent het platform de interesse en voedt die actief met vergelijkbare video’s, berichten of beelden. Dit lijkt handig, maar kan diepgaande gevolgen hebben voor hoe jongeren de wereld – en zichzelf – gaan zien.

1. Wat is een contentfuik?

Een contentfuik ontstaat wanneer het algoritme:

  • voorkeuren versterkt in plaats van verbreedt,

  • nuance wegfiltert ten gunste van emotie of extremiteit,

  • en herhaling verwart met waarheid.

Het lijkt alsof “iedereen” hetzelfde denkt, voelt of vindt – terwijl het in feite gaat om een gepersonaliseerde bubbel.

Voor jongeren is dat effect vaak onzichtbaar: ze denken dat ze vrij scrollen, maar worden in werkelijkheid gestuurd binnen een tunnel.

2. Waarom is dit schadelijk voor jongeren?

Jongeren zijn in ontwikkeling – cognitief, sociaal en emotioneel. Een contentfuik kan die ontwikkeling negatief beïnvloeden op meerdere manieren:

a. Vervormd zelfbeeld

Een simpele zoekopdracht als “afvallen” kan binnen minuten leiden tot video’s over extreme diëten, ‘thinspo’, onrealistische lichaamsidealen en zelfs eetstoornissen. Het algoritme herkent aandacht – en optimaliseert voor herhaling. Maar het kent geen moreel kompas.

b. Beperking van perspectief

Doordat afwijkende meningen, nuance of tegenspraak minder getoond worden, ontstaat tunnelvisie. Jongeren zien steeds minder alternatieve visies – wat kritisch denken en empathie bemoeilijkt.

c. Sociale vergelijking en prestatiedruk

In contentfuiken worden succes, uiterlijk of meningen vaak uitvergroot en geïdealiseerd. Dat vergroot sociale druk, faalangst of het gevoel van tekortschieten.

d. Versterking van mentale kwetsbaarheid

Bij thema’s als somberheid, angst of depressie kan herhaalde blootstelling aan vergelijkbare inhoud gevoelens van isolatie of machteloosheid versterken in plaats van verlichten. En bij onderwerpen als nepnieuws, complottheorieën of polarisatie kan zelfs radicalisering ontstaan.

3. Waarom zijn contentfuiken moeilijk te herkennen?

  • Ze ontstaan langzaam, via gedrag.

  • Ze voelen vertrouwd en bevestigend.

  • Er is geen zichtbare waarschuwing of tegenstem.

  • Jongeren denken vaak dat ze zelf kiezen – terwijl het systeem stuurt.

4. Wat vraagt dit van de samenleving?

Bewustwording van contentfuiken is essentieel voor mediawijsheid – niet alleen bij jongeren, maar ook bij:

  • ouders: om het gesprek aan te gaan;

  • scholen en bibliotheken: om vaardigheden aan te leren;

  • beleidsmakers: om platformlogica te begrijpen én begrenzen.


Tot slot: een contentfuik is geen fout in het systeem – het ís het systeem. Voor jongeren kan dat ingrijpend zijn: hun beeldvorming, zelfbeeld en mentale gezondheid staan op het spel. Daarom moet publieke communicatie context bieden, onderwijs kritische vaardigheden aanleren, en moeten we als samenleving alert blijven op de onzichtbare logica die zichtbare gevolgen heeft.

Waarom verwerkt Social Media Mannetje onderwerpen als TikTok, veiligheid en algoritmische beïnvloeding?2025-05-06T15:43:38+02:00

Omdat publieke communicatie niet losstaat van de digitale infrastructuur waarin zij plaatsvindt. En omdat die infrastructuur — van algoritmes tot platformdynamiek — invloed uitoefent op hoe mensen denken, voelen en vertrouwen. TikTok, dataverzameling, AI-gestuurde personalisatie: het zijn geen technologische details, maar maatschappelijke realiteit. En die realiteit raakt de kern van publieke verantwoordelijkheid.

1. Van digitale verschijnselen naar publieke vragen

Social Media Mannetje slaat een brug tussen online communicatie en maatschappelijke weerbaarheid. Door actuele digitale verschijnselen – zoals TikTok’s datapraktijken, contentfuiken of onzichtbare framing via AI – te vertalen naar:

  • begrijpelijke inzichten,

  • praktische kaders,

  • en strategische keuzes,

helpt SMM publieke organisaties, ouders en professionals om hun rol opnieuw te duiden in een digitale omgeving die hen wél beïnvloedt, maar niet altijd zichtbaar is.

2. Geen hype, maar structurele opgave

SMM behandelt deze thema’s niet omdat ze “in het nieuws zijn”, maar omdat ze structureel raken aan:

  • publieke waarden (transparantie, autonomie, gelijkwaardigheid),

  • morele verantwoordelijkheid (voor kinderen, voor kwetsbaren, voor communicatie),

  • en de legitimiteit van overheidscommunicatie in een digitaal tijdperk.

Door inhoud te koppelen aan norm, en strategie aan maatschappelijke context, helpt SMM zijn opdrachtgevers verder te kijken dan contentplanning of bereik.

3. Positionering: betrokken, kritisch, uitlegbaar

Of het nu gaat om advies aan een gemeente, een ouderavond in een bibliotheek, of een webcaretraining voor een uitvoeringsorganisatie: Social Media Mannetje werkt vanuit het principe dat digitale communicatie niet neutraal is – en dus om publieke duiding vraagt.


Tot slot:
Social Media Mannetje verwerkt thema’s als TikTok, algoritmische beïnvloeding en veiligheid niet als modewoord, maar als vraagstuk. Over macht. Over beeldvorming. Over vertrouwen.
Omdat communicatie pas publiek is, als ze verantwoordelijkheid durft te nemen voor het systeem waarin ze plaatsvindt.

Hoe beïnvloedt TikTok de mentale en emotionele ontwikkeling van jongeren?2025-05-06T16:10:56+02:00

TikTok is meer dan een app voor korte video’s. Het is een platform dat constante prikkels, snelle contentwisselingen en algoritmische bevestiging combineert tot een ervaring die diep ingrijpt op hoe jongeren hun aandacht richten, emoties verwerken en zelfbeeld vormen.

Voor jongeren in een cruciale fase van identiteitsontwikkeling kan die dynamiek mentaal intensief zijn: en in sommige gevallen belastend.

1. Continue prikkels beïnvloeden aandacht en regulatie

TikTok werkt met een eindeloze ‘For You’-feed die zich razendsnel aanpast aan kijkgedrag. Elke swipe activeert een nieuwe impuls: visueel, auditief, emotioneel. Dat maakt het platform aantrekkelijk, maar ook vermoeiend:

  • Aandacht wordt gefragmenteerd – langdurige concentratie wordt moeilijker.

  • Emoties worden constant geactiveerd, zonder tijd voor verwerking.

  • Zelfregulatie verzwakt: stoppen voelt tegennatuurlijk, pauzeren vraagt wilskracht.

Voor jongeren, bij wie het brein nog in ontwikkeling is, is die constante prikkelstroom moeilijk te doseren.

2. Het algoritme versterkt kwetsbare emoties

TikTok detecteert subtiele patronen in kijkgedrag – bijvoorbeeld voorkeur voor video’s over verdriet, angst of uiterlijk. Vervolgens past het algoritme de content daarop aan. Dat leidt tot:

  • Bevestiging van negatieve zelfbeelden, zoals ‘ik ben niet goed genoeg’ of ‘anderen zijn gelukkiger dan ik’.

  • Vergroting van kwetsbaarheid, doordat negatieve emoties niet worden afgewisseld of gecorrigeerd.

  • Risico op mentale overbelasting, zeker bij jongeren met bestaande gevoeligheden.

Zonder menselijke tussenkomst ontstaat zo een digitale spiegel die vervormt in plaats van reflecteert.

3. Sociale vergelijking en normverschuiving

Op TikTok worden jongeren voortdurend geconfronteerd met beelden van ‘perfecte’ lichamen, levensstijlen en prestaties. Door de algoritmische herhaling verschuift ongemerkt de norm:

  • Wat uitzonderlijk is, lijkt alledaags.

  • Wat niet getoond wordt, lijkt niet te bestaan.

  • Wat niet scoort, voelt minder waard.

Dit kan leiden tot onzekerheid, prestatiedruk en een versmald zelfbeeld – vooral bij jongeren die nog zoeken naar wie ze zijn.

4. Gebrek aan uitlegbaarheid = gebrek aan digitale empathie

TikTok legt niet uit waarom je ziet wat je ziet. De logica van het algoritme is onzichtbaar, en menselijke duiding ontbreekt. Dit creëert een fundamenteel empathietekort:

  • Er is geen ruimte voor context of gesprek.

  • Er is geen correctie op ongewenste inhoud, tenzij handmatig ingegrepen wordt.

  • Er is geen aandacht voor wat een jongere nodig heeft, alleen voor wat kliks oplevert.

Tot slot

TikTok beïnvloedt de mentale en emotionele ontwikkeling van jongeren op een manier die onzichtbaar lijkt, maar voelbaar is. Het raakt aan zelfbeeld, weerbaarheid en welzijn. Niet doordat het platform op zichzelf ‘slecht’ is – maar doordat het geen morele maat kent.

Dat vraagt om actieve begeleiding, publieke bewustwording én ontwerpverantwoordelijkheid. Niet vanuit angst, maar vanuit zorg voor de generatie die opgroeit in een omgeving waar aandacht en algoritme elkaar voortdurend beïnvloeden.

Wat zegt het ethisch ontwerpprincipe over uitlegbaarheid bij TikTok?2025-05-06T16:11:40+02:00

Uitlegbaarheid is een kernprincipe binnen ethisch ontwerp van algoritmes en AI-systemen. Het betekent dat gebruikers moeten kunnen begrijpen hoe digitale beslissingen tot stand komen, waarom ze iets te zien krijgen, en of daar invloed op mogelijk is. Niet alleen om technische redenen, maar om autonomie, vertrouwen en publieke verantwoordelijkheid te waarborgen.

1. Uitlegbaarheid beschermt autonomie

Binnen de overheid geldt het uitgangspunt dat algoritmische systemen transparant, uitlegbaar en controleerbaar moeten zijn. Dit is vastgelegd in diverse AI-richtlijnen en ethische kaders, zoals die van de Algemene Rekenkamer, het Rathenau Instituut en de AI Act.

Het onderliggende idee: burgers kunnen pas regie voeren als ze begrijpen wat er gebeurt. Als beslislogica verborgen blijft, verdwijnt de mogelijkheid tot kritisch gebruik of bezwaar.

2. TikTok voldoet niet aan deze norm

TikTok’s algoritme is in essentie een ‘black box’:

  • Er is geen duidelijke uitleg waarom je bepaalde video’s ziet.

  • De werking is niet navolgbaar door gebruikers of toezichthouders.

  • Instellingen bieden beperkte controle over wat aanbevolen wordt.

  • Uitleg in de app is vaak algemeen, summier en niet afgestemd op jongeren.

Voor jongeren – die zich nog cognitief en sociaal ontwikkelen – betekent dit dat ze worden gestuurd door een systeem dat ze niet begrijpen en niet kunnen bevragen.

3. Waarom dit problematisch is voor publieke waarden

Het gebrek aan uitlegbaarheid staat haaks op principes als:

  • Transparantie: burgers horen te weten hoe hun digitale omgeving werkt.

  • Gelijkwaardigheid: wie de werking niet begrijpt, heeft een informatieachterstand.

  • Verantwoordelijkheid: ontwerpers en aanbieders horen te kunnen uitleggen wat hun systeem doet.

In het publieke domein geldt bovendien een aanvullende plicht: duiding bieden waar technologie abstract is. Zeker als het om jongeren gaat.

4. Wat dit vraagt van communicatie en opvoeding

Als platforms de werking van algoritmes niet uitleggen, ligt er een taak bij ouders, leerkrachten en publieke professionals om dat wél te doen. Denk aan:

  • visualisaties van algoritmische logica in lesmateriaal of oudergesprekken,

  • gesprekken over digitale keuzevrijheid en wat ‘uitlegbaar’ gebruik inhoudt,

  • aandacht in communicatiebeleid voor hoe jongeren digitale systemen beleven.


Tot slot: uitlegbaarheid is geen technische luxe, maar een ethisch fundament. TikTok onttrekt zich aan dat principe – en dat maakt het platform extra risicovol, vooral voor jongeren. Het roept een publieke opdracht op: om daar duiding tegenover te zetten, vanuit communicatie, educatie én beleid.

Hoe draagt TikTok bij aan informatievervorming of stochastische beïnvloeding?2025-05-06T16:12:26+02:00

TikTok werkt met een algoritme dat geoptimaliseerd is voor aandacht: niet voor betrouwbaarheid, balans of maatschappelijke waarde. Daardoor krijgen niet de meest relevante, maar de meest prikkelende en deelbare video’s voorrang. Die logica kan leiden tot informatievervorming, en in sommige gevallen zelfs tot stochastische beïnvloeding: een diffuse maar systematische verschuiving in hoe mensen de wereld waarnemen.

1. Wat is informatievervorming?

Informatievervorming ontstaat wanneer de inhoud die iemand te zien krijgt:

  • niet representatief is voor de werkelijkheid,

  • sterk emotioneel of ongenuanceerd is,

  • en systematisch eenzijdige denkbeelden versterkt.

Op TikTok gebeurt dit door de manier waarop het algoritme werkt: het versterkt content die polariseert, bevestigt of choqueert – omdat die beter scoort op engagement.

2. Wat is stochastische beïnvloeding?

Stochastische beïnvloeding is een fenomeen waarbij herhaalde, suggestieve prikkels via algoritmes of media ongerichte gedragsverschuiving veroorzaken, zónder expliciete oproep tot actie.

Bijvoorbeeld:

  • Jongeren die regelmatig video’s zien over wantrouwen in overheid, media of wetenschap.

  • Subtiele herhaling van stereotiepe of vijandige beelden van bepaalde groepen.

  • Ironisch verpakte boodschappen die cynisme of fatalisme normaliseren.

Er is geen directe instructie, geen zichtbare bron – maar wel een structurele verschuiving in wereldbeeld of houding. En dat maakt het lastig zichtbaar, maar potentieel diep ingrijpend.

3. Waarom is TikTok hier gevoelig voor?

  • Het platform vervangt expliciete keuze door impliciete sturing.

  • De aanbevelingen zijn niet uitlegbaar of navolgbaar.

  • Jongeren swipen snel, met weinig context of reflectie.

  • Er is geen redactionele toets, geen afzenderverantwoording, geen modererende tussenlaag.

Voor jongeren, die zich nog vormen op het gebied van identiteit, wereldbeeld en mediawijsheid, is dat een risicovolle combinatie.

4. Wat zijn de publieke implicaties?

  • Misinformatie, polarisatie en extremisering kunnen zich ongemerkt verspreiden.

  • Framing en vijandbeelden kunnen zich inslijten zonder expliciete bron.

  • De grens tussen ‘grappig’ en ‘gevaarlijk’ vervaagt, zeker bij ironische of meme-achtige content.

Informatievervorming ondermijnt vertrouwen in democratische instituties, en stochastische beïnvloeding vergroot de kans op radicale denkbeelden – zonder dat daar een directe zender aan te wijzen is.


Tot slot: TikTok draagt bij aan informatievervorming en stochastische beïnvloeding door het versterken van prikkelende, polariserende en herhalende content – zonder uitlegbaarheid of redactionele controle. Vooral jongeren zijn hier extra kwetsbaar voor. Dit vraagt om actieve duiding, publieke monitoring en versterking van digitale weerbaarheid – vanuit onderwijs, opvoeding én overheidscommunicatie.

Hoe herken je dat een algoritme je framing beïnvloedt?2025-05-06T16:13:09+02:00

Algoritmes sturen niet alleen wát je ziet, maar ook hoe je erover gaat denken. Dat gebeurt niet met grote woorden of harde instructies, maar met herhaling, selectiviteit en emotionele prikkels. Zo ontstaat algoritmische framing: een subtiele, maar effectieve manier om een bepaald perspectief als vanzelfsprekend te laten voelen.

1. Wat is algoritmische framing?

Framing is het proces waarbij een onderwerp wordt belicht vanuit een specifieke invalshoek, met bepaalde woorden, beelden of metaforen. Een algoritme beïnvloedt dat proces door:

  • bepaalde content vaker aan te bevelen dan andere,

  • emotionele of eenduidige posts voorrang te geven,

  • en context, nuance of afwijkende meningen te verbergen.

Zonder dat je het doorhebt, filtert het algoritme je wereldbeeld mee.

2. Signalen dat een algoritme je framing beïnvloedt

Let op deze patronen:

  • Herhaling van thema’s of standpunten, zonder variatie.

  • Emotionele escalatie: je voelt je vaker boos, verdrietig of cynisch na scrollen.

  • Vermindering van nuance: zwart-witdenken neemt toe, alternatieven lijken afwezig.

  • Geen verrassing meer: alles sluit aan bij wat je al denkt of voelt.

  • Inhoud lijkt vanzelfsprekend – tot je elders iets heel anders leest of hoort.

3. Wat is een contentfuik?

Een contentfuik ontstaat wanneer het algoritme je gedrag zó goed leert kennen, dat het je bijna uitsluitend bevestigende content voorschotelt. Je krijgt dan:

  • één soort video’s (bijv. over wantrouwen, dieet, politiek, status),

  • één soort invalshoek (bijv. slachtofferschap, woede, satire),

  • weinig tot geen correctie, context of tegenspraak.

Je mening wordt hierdoor niet alleen versterkt, maar geïsoleerd.

4. Hoe doorbreek je algoritmische framing?

Framing herkennen begint bij kritische reflectie. Stel jezelf vragen als:

  • Waarom zie ik dit zo vaak?

  • Wat zie ik níet?

  • Wie of wat bepaalt wat ik zie?

En probeer actief:

  • vergelijkende zoekopdrachten te doen op verschillende platforms,

  • bewust andere bronnen te volgen – ook als ze niet comfortabel aanvoelen,

  • en gesprekken aan te gaan buiten je digitale bubbel.

5. Wat vraagt dit van publieke professionals?

Voor communicatieadviseurs, docenten, bibliotheken en ouders is dit een belangrijk aandachtspunt. Framing door algoritmes is vaak onzichtbaar, maar wel maatschappelijk voelbaar – in hoe jongeren praten, denken en reageren.

Mediawijsheid betekent hier: leren zien wat je níet ziet.


Tot slot: algoritmische framing is geen leugen – het is een eenzijdige lens. Wie die lens herkent, kan beter navigeren in de digitale ruimte. Dat begint met bewustzijn, wordt sterker met reflectie, en vraagt – zeker bij jongeren – om publieke begeleiding die uitlegbaar, uitnodigend en kritisch is.

Hoe communiceer je als overheid over onveilige apps zoals TikTok?2025-05-06T15:54:31+02:00

Apps als TikTok roepen vragen op over privacy, datagebruik en mentale gezondheid: zeker bij jongeren. Als overheid moet je hier zorgvuldig over communiceren: duidelijk, uitlegbaar en zonder moralisme. Niet alleen over technische risico’s, maar ook over wat deze apps doen met autonomie, wereldbeeld en publieke waarden.

1. Benoem risico’s op meerdere niveaus

Communiceer niet alleen over wát er mis kan gaan, maar ook over waarom dat ertoe doet. Denk aan drie lagen:

a. Technische risico’s

  • Dataverzameling door buitenlandse actoren

  • Ontransparante algoritmes

  • Gebrek aan controle over opslag en gebruik

b. Sociaal-psychologische risico’s

  • Verslavingsgevoelige gebruikersstructuur

  • Zelfbeeldvervorming door contentfuiken

  • Sociale druk en prestatievergelijking

c. Publiek-morele risico’s

  • Aantasting van autonomie en keuzeruimte

  • Normalisering van surveillance en gedragssturing

  • Vermindering van publieke zeggenschap over digitale ruimte

Maak duidelijk dat deze risico’s elkaar versterken, niet vervangen.

2. Leg uit zonder te moraliseren

Gebruik taal die uitlegt, niet veroordeelt. Vermijd zwart-witbeelden als:

  • “TikTok is gevaarlijk”

  • “Jongeren doen maar wat”

  • “Dit moet verboden worden”

Kies in plaats daarvan voor:

  • “We zien dat TikTok werkt op een manier die impact heeft op zelfbeeld en keuzevrijheid.”

  • “Niet alles wat leuk is, is automatisch veilig.”

  • “Je mag kritisch zijn op technologie én ervan genieten.”

Zo blijft de overheid geloofwaardig én aanspreekbaar.

3. Geef handelingsopties en alternatieven

Maak communicatie praktisch. Denk aan:

  • Keuzetools: wel of geen account? Instellingen aanpassen?

  • Informatie over alternatieven voor video-apps met minder dataverzameling

  • Tips voor gesprek tussen ouders en jongeren (bijv. via bibliotheken of scholen)

Geef ruimte aan gebruikers om eigen afwegingen te maken binnen duidelijke kaders.

4. Wees transparant over je eigen keuzes

Als overheid heb je vaak zelf een positie in deze apps: accounts, campagnes, monitoring. Wees daar eerlijk over. Leg uit:

  • waarom je wél of niet actief bent op een platform;

  • hoe je omgaat met data-ethiek en platformkeuze;

  • welke waarden leidend zijn in communicatiebeslissingen.

Transparantie is hier geen luxe – het is een voorwaarde voor vertrouwen.


Tot slot: communicatie over onveilige apps is geen waarschuwing, maar een uitnodiging. Niet om mensen bang te maken, maar om bewustzijn te vergroten. Als overheid ben je geen opvoeder, maar wél een publieke gids: richtinggevend, uitlegbaar en moreel helder – met oog voor autonomie, keuzevrijheid en publieke verantwoordelijkheid.

Welke rol speelt framing bij de uitleg van TikTok-veiligheid?2025-05-06T15:55:21+02:00

Framing is de manier waarop je een onderwerp presenteert: welke woorden je kiest, welke beelden je oproept, welke associaties je activeert. In de communicatie over TikTok speelt framing een cruciale rol: want het bepaalt of mensen het platform zien als onschuldig tijdverdrijf, of als systeemrisico voor autonomie, data en mentale gezondheid.

1. Framing beïnvloedt beeldvorming, gedrag en vertrouwen

  • Noem je TikTok een “creatieve app voor jongeren”, dan koppel je het aan expressie, plezier en verbondenheid.

  • Noem je het een “dataverzamelaar onder buitenlandse staatsinvloed”, dan roep je zorgen op over privacy, zeggenschap en geopolitieke risico’s.

Beide frames kunnen feitelijk kloppen – maar ze activeren radicaal verschillende reacties. En juist daarom is framing geen cosmetische keuze, maar een strategisch besluit.

2. Framing bepaalt de legitimiteit van je boodschap

Als overheid kun je waarschuwen voor risico’s, maar als je framing niet aansluit bij hoe mensen TikTok beleven, verlies je geloofwaardigheid. Omgekeerd: wie alleen inspeelt op de populariteit van het platform, loopt het risico risico’s te vergoelijken.

Tussen naïviteit en paniek ligt een derde weg: een genuanceerde, maar principiële framing die risico én handelingsruimte erkent.

3. Benoem niet alleen het risico, maar de publieke overweging

Effectieve framing erkent dat TikTok:

  • leuk en laagdrempelig is, én ontworpen om data te verzamelen;

  • ruimte geeft aan expressie, én invloed heeft op zelfbeeld en sociale druk;

  • onderdeel is van een bredere digitale omgeving waar publieke waarden onder spanning staan.

Dat vraagt om taal die uitlegt zonder te versimpelen, en die uitlegbaarheid koppelt aan publieke overwegingen: autonomie, mentale gezondheid, democratische controle.

4. Taalkeuze als publieke verantwoordelijkheid

Framing gebeurt altijd – de vraag is of je het bewust doet. Overheden doen er goed aan om:

  • bewust te kiezen welke begrippen ze gebruiken (bijv. platform, ecosysteem, gedragseconomie);

  • voorbeelden te geven die herkenbaar én reflectief zijn (“wat doet TikTok met hoe jij naar jezelf kijkt?”);

  • transparant te zijn over hun eigen rol (zijn we zelf actief op het platform? Waarom wel/niet?).


Tot slot: framing is geen bijzaak in de communicatie over TikTok. Het is bepalend voor hoe serieus mensen je boodschap nemen – en of ze zich aangesproken voelen of aangevallen. Als overheid communiceer je niet alleen over veiligheid, maar ook over waarden. Dat vraagt om taal die zowel uitlegt als uitdaagt.

Moet je als gemeente reageren op ouders die zich zorgen maken over TikTok?2025-05-06T15:30:57+02:00

Ja. Niet alles vraagt om een formeel antwoord, maar publieke zorgen verdienen publieke erkenning.
Ouders zijn vaak de eersten die digitale risico’s signaleren: over privacy, gedragsverslaving, groepsdruk of zelfbeeld. Als gemeente heb je niet altijd directe bevoegdheid, maar wél publieke verantwoordelijkheid.

1. Reageren is geen toezegging – het is aanwezigheid

De gemeente is geen toezichthouder op apps. Maar je kunt wel:

  • luisteren en doorverwijzen,

  • duiden wat je wél en niet kunt doen,

  • en ruimte bieden voor gesprek, signalen en gezamenlijke actie.

Dat begint met empathie: neem zorgen serieus, zonder te bagatelliseren of te moraliseren.

2. Verwijs naar gezaghebbende bronnen

Geef ouders betrouwbare routes voor informatie en reflectie. Denk aan:

  • de Autoriteit Persoonsgegevens (voor data- en privacyvragen),

  • ELSA Labs of Netwerk Mediawijsheid (voor technologische duiding),

  • lokale partners zoals bibliotheek, GGD of CJG (voor opvoedondersteuning).

Zorg dat je geen loket wordt voor alles, maar wél een verbindende schakel in het publieke veld.

3. Bied iets aan – zonder te overvragen

Voorbeelden van passende reacties:

  • Organiseer of ondersteun een ouderavond over digitale opvoeding.

  • Deel een lokale gids of factsheet over TikTok, algoritmes en opvoedkeuzes.

  • Stel jongerenwerkers of mediacoaches in staat om vragen op te vangen.

  • Deel inzichten uit monitoring met jeugd-, onderwijs- of veiligheidsbeleid.

Zo laat je zien: we luisteren, we volgen, en we verbinden.

4. Monitor én deel sentiment

Zorg dat de zorgen van ouders niet verdwijnen in een inbox. Signalen over TikTok, contentfuiken of groepsdruk:

  • zijn niet individueel, maar collectief;

  • raken niet alleen opvoeding, maar ook mentale gezondheid, gelijkheid en veiligheid;

  • en verdienen een plek in lokaal beleid.

Bouw de brug tussen communicatie, jeugdbeleid en preventie.


Tot slot:
Niet elk signaal vraagt om actie. Maar elke zorg verdient erkenning.
Reageren is hier niet een kwestie van informatie – maar van luisteren met gezag.
Zichtbaar, empathisch en verbonden aan je publieke opdracht.

Wat betekent het als jongerenorganisaties of ouders TikTok als onveilig bestempelen?2025-05-06T15:40:19+02:00

Wanneer jongerenorganisaties of ouders TikTok als onveilig kwalificeren, is dat niet enkel een technisch oordeel over een platform. Het is een publiek signaal over zorg, verantwoordelijkheid en gedeelde waarden: veiligheid, autonomie en opvoeding. Zulke uitspraken beïnvloeden niet alleen de beeldvorming rond het platform – maar ook het vertrouwen in instanties die ermee werken.

1. Een oordeel over TikTok is vaak een signaal over meer

De term “onveilig” raakt aan meerdere lagen:

  • Technisch: datahonger, ondoorzichtige algoritmes, buitenlandse invloed.

  • Psychologisch: verslavingsmechanismen, sociale vergelijking, contentfuiken.

  • Pedagogisch: gebrek aan toezicht, normvervaging, druk op zelfbeeld.

  • Publiek moreel: een systeem dat kwetsbare jongeren prikkelt zonder uitlegbaarheid of grenzen.

Het uitspreken van onveiligheid is dan ook niet alleen een waarschuwing, maar een appel aan beleid en bestuur.

2. Reputatie is hier geen imago, maar verantwoordelijkheid

Als overheidsorganisatie kun je niet volstaan met het benoemen van bereik of populariteit. Wanneer serieuze maatschappelijke actoren zich uitspreken over de risico’s van een platform:

  • ontstaat publieke druk op je keuzes en communicatie;

  • rijst de vraag: sluit jouw aanwezigheid nog aan bij je publieke taak?

  • en wordt duidelijk: reputatie is niet hoe je gezien wordt, maar wat je vertegenwoordigt.

In dit kader is reputatie dus een bestuurlijke toets op uitlegbaarheid, waarden en zorgvuldigheid.

3. Wat vraagt dit van overheden?

Niet direct vertrek, maar wel:

  • duiding: waarom zijn we hier (nog)? Welke afwegingen maken we?

  • positionering: wat zijn onze grenzen, onze normen, onze alternatieven?

  • actie: zijn we bereid beleid te herzien, platformstrategie aan te passen of alternatieven te faciliteren?

Juist als anderen het woord “onveilig” gebruiken, is het belangrijk dat overheden niet zwijgen, maar duidelijk maken wat veiligheid voor hen betekent – en hoe dat vorm krijgt in communicatie.


Tot slot:
Als jongerenorganisaties of ouders TikTok als onveilig bestempelen, dan schuurt het systeem met de samenleving.
Dan is het niet het platform dat ter discussie staat, maar onze omgang ermee.
Reputatiebeleid betekent dan: niet afweren, maar toelichten. Niet verdedigen, maar verantwoorden.
Want publieke communicatie is pas geloofwaardig als ze zichtbaar moreel afgewogen is.

Wat als je als overheidsorganisatie nog afhankelijk bent van platforms zoals Facebook?2025-05-06T15:56:06+02:00

Veel overheidsorganisaties bevinden zich in een spagaat: aan de ene kant groeit het besef dat sociale platforms niet neutraal zijn, dat ze publieke waarden onder druk zetten, en dat ze onderdeel zijn van een verdienmodel dat schuurt met transparantie, autonomie en zeggenschap. Aan de andere kant zijn deze platforms nog steeds de plek waar je doelgroep zit.

Dan geldt: verantwoordelijkheid begint niet bij vertrek – maar bij bewustzijn.

1. Gebruik het platform functioneel, niet gedachteloos

Het feit dat je nog actief bent op Facebook betekent niet dat je het platform onderschrijft. Maar het betekent wél dat je bewust moet kiezen:

  • Wat deel je wel, en wat niet?

  • Waar verwijs je naartoe?

  • Welke interactie zoek je op – en waar leg je de grens?

Gebruik het platform omwille van de mensen die er zijn, niet om het platform zelf te versterken.

2. Maak je gebruik uitlegbaar – en begrensd

Uitlegbaar gebruik vraagt om:

  • transparantie: benoem waarom je actief bent, en wat je intentie is;

  • grenzen: communiceer wat je níet doet via het platform (bijvoorbeeld geen besluitvorming of officiële dienstverlening);

  • alternatieven: bied altijd een andere route – via de website, fysieke loketten of telefonische ondersteuning.

Zo geef je burgers keuzevrijheid, zonder digitale afhankelijkheid te creëren.

3. Wees menselijk aanwezig – ook in een onpersoonlijk systeem

Het algoritme bepaalt wat zichtbaar is. Maar vertrouwen ontstaat niet uit logica, maar uit herkenbare menselijke toon, aanwezigheid en zorgvuldige interactie.

  • Reageer persoonlijk, zonder scripts.

  • Wees aanspreekbaar, zonder te pleasen.

  • Wees zichtbaar, ook in stilte – door monitoring, signaalherkenning en duiding.

Zo laat je zien: we zijn hier, maar we zijn niet van hier.

4. Werk aan afbouw, zonder de verbinding te verliezen

Als vertrek op termijn wenselijk is, begin dan nu al met:

  • het stimuleren van alternatieve communicatiekanalen;

  • het opbouwen van directe relaties met gemeenschappen buiten platforms;

  • het ontwikkelen van communicatie die niet afhankelijk is van platformlogica, maar van publieke relevantie.


Tot slot: afhankelijkheid is geen excuus voor gedachteloos gebruik. Ook binnen commerciële platforms kun je als overheid herkenbaar blijven in taal, toon en norm. Vertrouwen bouw je niet met algoritmes, maar met menselijke aanwezigheid – en met keuzes die uitlegbaar, begrensd en geworteld zijn in publieke waarden.

Hoe toets je als overheid of een platform nog past bij je publieke waarden?2025-05-06T15:57:01+02:00

In een digitaal landschap waarin platforms gestuurd worden door algoritmes, commerciële logica en vaak ondoorzichtige verdienmodellen, is de vraag niet óf je als overheid zichtbaar moet zijn: maar waar, waarom en onder welke voorwaarden.

Een eenvoudig, maar krachtig toetsingskader begint met drie reflectieve vragen:

1. Draagt dit kanaal bij aan uitlegbaarheid?

Kan ik uitleggen hoe dit platform werkt, hoe informatie wordt getoond, en waarom bepaalde content wel of niet zichtbaar is? Of vergroot het de ondoorzichtigheid?

2. Behouden mensen regie over hun data en identiteit?

Hebben gebruikers inzicht in wat er met hun gegevens gebeurt? Kunnen ze zelf bepalen hoe ze benaderd worden – of zijn ze onbewust deel van een datagedreven ecosysteem waar ze geen grip op hebben?

3. Kan ik uitleggen waarom ik dit platform wél gebruik – en andere niet?

Is het verschil tussen ‘aanwezig zijn’ en ‘afwezig blijven’ uitlegbaar vanuit je opdracht en doelgroep? Of is de keuze vooral gemak of gewoonte?

Als je op één van deze drie vragen moet zwijgen of ontwijken, is het tijd om te heroverwegen.

Deze toets is geen stoplicht, maar een moreel kompas

Het doel is niet om platforms te verbieden of idealen af te dwingen, maar om bewust te kiezen – en die keuze publiek te kunnen verantwoorden. Dat is geen detail in communicatiebeleid, maar een uiting van gezag, integriteit en vertrouwen.


Tot slot:
Twijfel je of een platform nog past bij jouw publieke opdracht?
Je bent niet de eerste. Steeds meer overheden stellen deze vragen: en nemen verantwoordelijkheid, stap voor stap.

📞 Neem gerust contact op via 06 5252 8205

Want publieke communicatie begint niet met bereik: maar met betekenis.

Waarom is bezwaar maken tegen datagebruik door platforms als Instagram niet genoeg?2025-05-06T16:13:51+02:00

Formeel heb je als gebruiker rechten: je mag inzage vragen, bezwaar maken tegen verwerking, en verzoeken om verwijdering van je gegevens. Maar in de praktijk blijkt dat onvoldoende bescherming te bieden tegen de werking van het platform zelf.

1. Je weet niet wat al verzameld is

Platforms als Instagram verzamelen niet alleen wat je bewust deelt, maar ook:

  • metadata: zoals kijktijd, scrollsnelheid en interactiepatronen;

  • inferred data: afgeleide conclusies op basis van gedragsanalyse;

  • cross-platform tracking: zelfs buiten de app om.

Deze gegevens zijn grotendeels onzichtbaar en worden vaak niet gewist bij bezwaar. Wat je al prijsgegeven hebt, krijg je zelden terug.

2. Zelfs bezwaar levert nieuwe data op

Elke interactie met het platform – ook het instellen van privacyvoorkeuren of het indienen van een bezwaar – wordt zelf weer als gedragsdata opgeslagen. Het systeem leert:

  • dat je privacy belangrijk vindt;

  • hoe je navigeert in instellingen;

  • wat je tolerantiegrens is voor bepaalde praktijken.

Zo wordt de illusie van controle onderdeel van het verdienmodel.

3. Platformlogica is collectief, niet individueel

Het verdienmodel van Instagram draait op grootschalige gedragssturing en personalisatie. Het platform functioneert niet op basis van jouw individuele keuzes, maar op basis van:

  • algoritmische patronen op groepsniveau;

  • data uit netwerken (je vrienden, volgers, interacties);

  • en AI-systemen die optimaliseren voor aandacht, niet voor autonomie.

Een individuele bezwaarprocedure verandert niets aan deze logica. Zeggenschap over je data vraagt om systeemverandering, niet alleen om gebruikerskeuzes.

4. Wat dit betekent voor overheden

Zolang overheden blijven communiceren via platforms als Instagram, legitimeren ze impliciet de werking ervan:

  • Ze dragen bij aan dataverzameling over hun volgers.

  • Ze gebruiken algoritmes die anderen niet kunnen controleren.

  • Ze geven publieke boodschappen af in een omgeving die private doelen dient.

Dit roept fundamentele vragen op: hoe verhoudt je communicatiekanaal zich tot je publieke waarden? Is bereik belangrijker dan uitlegbaarheid? Is nabijheid voldoende als daar geen zeggenschap tegenover staat?


Tot slot: bezwaar maken tegen datagebruik is een individueel recht – maar platformlogica is systemisch. Wie als overheid waarde hecht aan autonomie, transparantie en digitale gelijkwaardigheid, zal méér moeten doen dan verwijzen naar een knop. Het vraagt structurele keuzes over kanalen, alternatieven en digitale normstelling.

Wat betekent contextontvreemding in het tijdperk van AI?2025-05-06T16:14:36+02:00

Contextontvreemding ontstaat wanneer informatie losraakt van haar oorspronkelijke bedoeling, bron of betekenis. In een wereld waarin AI-content gegenereerd, gedeeld en versterkt wordt op basis van statistische waarschijnlijkheden in plaats van menselijke bedoeling, is die loskoppeling geen uitzondering, maar de norm.

1. Wat is contextontvreemding?

Contextontvreemding betekent dat woorden, beelden of emoties uit hun oorspronkelijke kader worden gehaald en opnieuw gebruikt – zonder de intentie, situatie of nuance die ze oorspronkelijk betekenis gaf.

  • Een citaat wordt hergebruikt in een andere discussie.

  • Een beeld gaat viraal zonder toelichting of bronvermelding.

  • Een oprechte vraag wordt gelezen als aanval – of andersom.

Bij AI-systemen is die ontkoppeling structureel: de input wordt vertaald naar patroon, niet naar bedoeling.

2. Wat doet AI hiermee?

AI-modellen leren van enorme hoeveelheden data – teksten, posts, gesprekken, beelden – zonder dat zij weten wat bedoeld werd, in welke context iets gezegd is, of voor wie het bedoeld was. Dat betekent:

  • Persoonlijke woorden worden herleid tot abstracte patronen.

  • Uitleg wordt vervormd tot samenvatting.

  • Emoties worden gesimplificeerd tot sentiment.

Je bent dan niet meer de afzender van je verhaal, maar anonieme input voor een model. Wat jij bedoelde raakt zoek. Wat overblijft is ruis – met jouw naam erop.

3. Waarom dit problematisch is voor het publieke domein

Voor publieke communicatie zijn context en intentie essentieel:

  • Uitlegbaarheid vraagt om situering: waarom wordt iets gezegd, door wie, en op welk moment?

  • Vertrouwen vereist herkenbaarheid: klopt dit met wat we eerder hoorden of zagen?

  • Verantwoordelijkheid begint bij duidelijkheid: wie zegt dit, met welk gezag?

AI-gedreven contentverspreiding ondermijnt die basis. Want als context vervaagt, blijft alleen het beeld over – los, ontdaan, gevoelig voor herinterpretatie.

4. Wat vraagt dit van overheidscommunicatie?

In een tijd waarin systemen informatie verplaatsen zonder betekenis, wordt het herstellen van context een kerntaak van publieke communicatie. Dat betekent:

  • Niet alleen zenden, maar duiden.

  • Niet alleen reageren, maar situeren.

  • Niet alleen corrigeren, maar kaderen.

Het vraagt ook om besef: niet alles wat wordt herhaald, is juist; niet alles wat klinkt als jouw woorden, is nog van jou.

Hoe verhoudt publieke communicatie zich tot AI-gedreven platforms?2025-05-06T16:15:20+02:00

Steeds meer publieke communicatie vindt plaats op platforms die gestuurd worden door algoritmes met commerciële of geopolitieke logica. Denk aan Instagram, TikTok, X (voorheen Twitter) of YouTube. Deze platforms zijn niet ontworpen voor democratische verantwoording, maar voor dataverzameling, beïnvloeding en winstmaximalisatie.

Dat roept een fundamentele vraag op: hoe blijf je als overheid uitlegbaar, legitiem en herkenbaar in een omgeving die daar niet op ingericht is?

1. Het platform is nooit neutraal

AI-gedreven platforms filteren, ordenen en versterken content op basis van betrokkenheid – niet op basis van betrouwbaarheid, publieke waarde of inhoudelijke relevantie. Dat betekent:

  • Wat je plaatst, wordt niet lineair getoond.

  • Wat je zegt, wordt ingevoegd in een algoritmisch krachtenveld.

  • Wat je bereikt, wordt bepaald door logica’s waar je geen zicht op hebt.

Je publieke boodschap wordt privé bewerkt, en jouw taal wordt omgezet in aandacht – en dus in data, in gedrag, in verdienmodellen.

2. Publieke waarden komen onder druk

Publieke communicatie draagt verantwoordelijkheid voor:

  • Uitlegbaarheid: mensen moeten snappen wat gezegd wordt, door wie, en waarom.

  • Toegankelijkheid: iedereen moet toegang hebben tot informatie – niet alleen wie goed algoritmisch scoort.

  • Gelijkwaardigheid: niemand mag worden uitgesloten op basis van profiel, gedrag of voorkeur.

Op AI-gedreven platforms staat elk van die principes onder spanning.

3. Aanwezigheid is geen overgave

Dit vraagt niet om radicale afwijzing – publieke organisaties kunnen en moeten zichtbaar zijn waar mensen zich bevinden. Maar wél onder voorwaarden:

  • Met zichtbare positionering: benoem wat je doet, en waarom via dit kanaal.

  • Met principiële grenzen: wees helder over wat je niet doet of toelaat.

  • Met kaders voor mandaat, toon en escalatie: ook digitaal blijft legitimiteit cruciaal.

4. Verantwoordelijkheid overstijgt bereik

Hoog bereik is niet automatisch hoog vertrouwen. Wat scoort, is niet per definitie wat beklijft. Communicatie die mee wil doen met platformlogica, moet niet uitverkocht raken aan die logica. Want wie als overheid spreekt, draagt gezag – en dat gezag moet uitlegbaar blijven, óók in digitale omgevingen.


Tot slot: AI-gedreven platforms bewerken publieke taal tot private winst. Als overheid of publieke organisatie mag je daar nooit gedachteloos aan bijdragen. Dat vraagt niet om afwijzing, maar om zichtbare grenzen, strategische kaders en moreel leiderschap.

Wees aanwezig – maar niet overgeleverd.

Wat is het risico van ‘alles-of-niets’-denken in de omgang met sociale media?2025-05-06T16:02:30+02:00

‘Alles-of-niets’-denken is de neiging om complexe vraagstukken te benaderen als een binaire keuze: óf je doet alles goed, óf je faalt volledig. In de omgang met sociale media kan dit leiden tot verlamming, polarisatie en morele kortsluiting: juist in een domein waar nuance, reflectie en geleidelijke keuzes essentieel zijn.

1. Wat is alles-of-niets-denken?

  • “Als ik op een platform blijf, dan steun ik het volledig.”

  • “Als ik content plaats, dan geef ik mijn waarden op.”

  • “We moeten óf helemaal stoppen met sociale media, óf gewoon meegaan.”

Deze manier van denken laat geen ruimte voor grijs, groei of bijsturing. En dat maakt moreel handelen onmogelijk. Want zodra perfectie de norm wordt, wint passiviteit het van betrokkenheid.

2. Het risico voor publieke communicatie

Voor overheidscommunicatie werkt alles-of-niets-denken verlammend:

  • Terugtrekken betekent: je laat de publieke ruimte over aan anderen.

  • Ongenuanceerd meedoen betekent: je legitimeert impliciet het platformmodel.

In beide gevallen verlies je regie – óf door afwezigheid, óf door aanpassing zonder reflectie.

3. Het voedt polarisatie en verlamming

Alles-of-niets-denken voedt:

  • polarisatie: óf je bent vóór technologie, óf je bent ertegen.

  • schaamte en hypocrisie: ieder gebruik voelt als verraad.

  • strategische verstarring: nuance voelt als verraad van principe.

Dat ondermijnt het vermogen van publieke organisaties om kritisch, handelend en uitlegbaar te blijven.

4. Het alternatief: kritische betrokkenheid

Kritische betrokkenheid betekent:

  • Aanwezig zijn, maar met kaders.

  • Meedoen, maar met bewustzijn.

  • Afwegingen maken, delen en herzien.

Dat vraagt om:

  • transparantie: leg uit waarom je wél of niet communiceert via een platform.

  • verantwoording: laat zien hoe je keuzes maakt en heroverweegt.

  • lef: durf midden te houden in een debat dat uitersten zoekt.

5. Elke stap telt

Moreel handelen ontstaat niet in abstracte idealen, maar in concrete keuzes, onder druk, in context. Het is precies in dat grijze gebied – tussen gehoorzamen en afwijzen, tussen ideaal en praktijk – dat publieke communicatie haar waarde bewijst.


Tot slot: alles-of-niets-denken is begrijpelijk, maar verlammend. Wie als overheid of publieke organisatie strategisch wil communiceren in een digitale omgeving, moet ruimte maken voor twijfel, reflectie en verantwoording. Niet ondanks, maar dankzij die complexiteit ontstaat morele helderheid – niet in de extremen, maar in het midden.

Waarom is framing via AI en algoritmes moeilijker te herkennen?2025-05-06T16:03:23+02:00

Framing is het proces waarbij informatie vanuit een bepaalde invalshoek wordt gepresenteerd. Traditioneel gebeurt dat via taal, beeld of woordkeuze in één bericht. Maar bij AI-gedreven algoritmes werkt framing anders: niet via één post, maar via het patroon van wat je te zien krijgt: en vooral wat je níet meer ziet.

1. Framing verschuift van boodschap naar systeem

Klassieke framing herken je in termen als “probleemjongeren” of “klimaatdrammers”. De invalshoek ligt in de tekst of het beeld zelf. Maar algoritmische framing zit:

  • in de selectie van content,

  • in de herhaling van thema’s,

  • en in de afwezigheid van nuance of alternatieve perspectieven.

Het frame is dus niet expliciet uitgesproken – het wordt gesuggereerd.

2. Gepersonaliseerd = onzichtbaar

Omdat algoritmes content personaliseren, zie je vooral wat bij jouw profiel past. Dat voelt logisch, vertrouwd – en daardoor ook neutraal. Maar:

  • Je ziet vooral bevestiging, geen tegenspraak.

  • Je denkt dat je het hele verhaal kent, maar ziet een selectie.

  • Je framing voelt als je eigen mening, maar is mede gestuurd.

Juist die subjectieve vanzelfsprekendheid maakt algoritmische framing zo moeilijk te herkennen – en zo effectief.

3. Herhaling = waarheid

Algoritmes belonen wat scoort: likes, views, shares. Content die goed presteert, wordt herhaald. Die herhaling creëert het gevoel van relevantie, urgentie of waarheid. Maar:

  • Wat vaak langskomt, lijkt belangrijker dan het is.

  • Wat niet getoond wordt, lijkt niet te bestaan.

  • Wat telkens in dezelfde toon verschijnt, vervormt je beeldvorming.

4. Geen afzender, geen signaal

In klassieke communicatie weet je wie spreekt. Bij algoritmische framing is er geen duidelijke afzender. Je krijgt content te zien van verschillende bronnen, geordend door een systeem dat je niet kent – op basis van criteria die je niet ziet.

Zonder bron, zonder bedoeling, zonder tegenstem. Dat maakt framing via AI moeilijker te doorzien, maar niet minder invloedrijk.

5. Wat vraagt dit van publieke communicatie?

Framing herkennen begint bij reflectie. Niet: “Wat zie ik?”, maar: “Wat zie ik níet meer?” Voor communicatieprofessionals, beleidsmakers en opvoeders geldt:

  • Leg uit hoe algoritmes ordenen.

  • Stimuleer perspectiefwisseling en bronvergelijking.

  • Benoem dat framing ook zonder intentie bestaat – en dus geen leugen hoeft te zijn.


Tot slot: framing via AI is geen slogan, maar een patroon. Geen tekst, maar een systeem. Juist daarom is het zo krachtig – en zo lastig te herkennen. Wie framing wil ontmaskeren, moet niet alleen kijken naar wat gezegd wordt, maar ook naar wat stil blijft. In het tijdperk van AI begint kritisch denken met de vraag: wie bepaalt wat jij denkt dat belangrijk is?

Moet je alle social media platformen verlaten als je kiest voor digitale veiligheid?2025-05-06T15:36:22+02:00

Nee. Volledige digitale zuiverheid is zelden haalbaar — en zelden nodig. Wat telt is: per platform een bewuste, uitlegbare afweging maken. Niet vanuit angst of gemak, maar vanuit publieke waarden: veiligheid, zeggenschap, transparantie en vertrouwen.

Digitale veiligheid betekent niet automatisch vertrek. Maar het betekent wél: weten waar je zit, waarom je daar bent, en wat je gebruik zegt over je publieke rol.

1. Platformgebruik vraagt om keuze, geen reflex

Voor elk platform kun je jezelf drie vragen stellen:

  • Blijf je — en onder welke voorwaarden?
    Is het platform uitlegbaar, verdedigbaar en nog steeds functioneel?

  • Beperk je — en waarmee?
    Ga je alleen nog zenden, monitoren of reageren? Stop je met advertenties of profielbouw?

  • Vertrek je — en hoe communiceer je dat?
    Is de spanning tussen systeem en waarden te groot geworden?

Niet elk kanaal vraagt dezelfde reactie. Maar geen enkel kanaal verdient gedachteloos gebruik.

2. Tools zijn niet neutraal

Elk platform draagt een set waarden:

  • commerciële datalogica of publieke uitlegbaarheid,

  • openheid of gesloten algoritmes,

  • zelfbeschikking of gedragssturing.

De vraag is niet of een tool “werkt”, maar of ze klopt met wie je wil zijn als publieke organisatie. Technologie is nooit waardenvrij — dus je gebruik ervan mag dat ook niet zijn.

3. Digitale veiligheid vraagt om uitlegbare keuzes

Of je blijft, beperkt of vertrekt: zorg dat je kunt uitleggen:

  • wat je afweging was,

  • hoe het past bij je rol,

  • en welke alternatieven je biedt aan inwoners of doelgroepen.

Dat betekent ook: wees transparant over twijfel, experiment en verandering. Digitale veiligheid is geen eindpunt — het is een doorlopend proces van reflectie en bijstelling.


Tot slot:
Digitale veiligheid vraagt geen radicale zuiverheid, maar morele helderheid.
Zorg dat je keuzes uitlegbaar zijn, niet perfect.
Want vertrouwen bouw je niet door alles te vermijden — maar door te laten zien wat je weegt, waarom je kiest, en waar je voor staat.

Hoe gebruik je AI-tools zonder je waarden uit handen te geven?2025-05-06T15:35:17+02:00

Door ze te gebruiken als assistent: niet als beslisser.
Door te weten waar je data blijft, wie er meekijkt, en wat er wordt afgeleid.
En vooral: door te blijven denken, toetsen en kiezen vanuit publieke waarden.

AI biedt kansen voor efficiëntie, analyse en ondersteuning. Maar technologie is nooit neutraal. Wie AI inzet binnen publieke communicatie, moet weten wat het systeem doet – én wat het overneemt.

1. Begin met de juiste vragen

Voor je een AI-tool inzet, stel je drie eenvoudige maar essentiële vragen:

  • Wat doet de tool precies – en wat niet?
    Automatiseren we een taak, of dragen we ook oordeel over?

  • Met wie deel ik mijn data?
    Gaan gegevens naar commerciële, Amerikaanse of geopolitiek gevoelige partijen?

  • Kan ik uitleggen waarom ik deze tool kies – en een andere niet?
    Past dit bij mijn opdracht, mijn kaders, mijn verantwoordelijkheid?

Als je deze vragen niet met vertrouwen kunt beantwoorden, is de tool technisch slim, maar bestuurlijk risicovol.

2. Kies voor uitlegbaarheid en controle

Een goede AI-toepassing binnen de publieke sector voldoet aan drie voorwaarden:

  • Uitlegbaar: de werking is begrijpelijk en inzichtelijk voor gebruikers en burgers.

  • Instelbaar: er is ruimte voor afstemming op publieke doelen en waarden.

  • Beheersbaar: je weet wat er gebeurt met de input én de output.

Soms betekent dat: kiezen voor Europese tools met strengere privacygaranties.
Soms: investeren in eigen infrastructuur of maatwerktoepassingen.
Altijd: kiezen voor technologie die je zelf kunt verantwoorden.

3. Behoud moreel en bestuurlijk oordeel

AI mag helpen, structureren, analyseren – maar mag nooit vervangen wat wezenlijk menselijk is: oordeelsvorming, publieke afweging, zorgvuldigheid. Laat AI dus ondersteunen, maar:

  • houd controle over besluitvorming,

  • toets uitkomsten aan context en waarden,

  • en wees transparant over wat door mens en wat door machine is gedaan.


Tot slot:
AI-tools zijn geen bedreiging voor publieke waarden – zolang je die waarden leidend houdt in het ontwerp, gebruik en de verantwoording.
Wie AI inzet met open ogen, scherpe kaders en moreel besef, wint tijd zonder gezag te verliezen.

Gebruik AI dus niet gedachteloos. Gebruik het gewetensvol.
En vooral: gebruik het zó dat je kunt uitleggen wat je doet – en waarom.

Waarom kiest Social Media Mannetje bewust voor vertrek van Instagram?2025-05-06T15:44:59+02:00

Niet uit boosheid.
Niet uit angst.
Maar uit trouw.

Trouw aan publieke waarden.
Trouw aan zeggenschap over data.
Trouw aan communicatie die uitlegbaar en verantwoordelijk is: ook in digitale omgevingen.

1. We vertrekken niet van het gesprek, maar van het systeem

Als zelfs het Social Media Mannetje vertrekt, dan is er iets mis met het systeem — niet met de gebruiker. Instagram is een platform dat gestuurd wordt door gesloten algoritmes, datagedreven gedragssturing en ondoorzichtige verdienmodellen. Daarin past geen publieke rol die uitlegbaar, toetsbaar en verantwoordelijk wil zijn.

2. Bereik is geen excuus voor compromis

We kiezen niet voor bereik ten koste van richting.
Niet voor gemak ten koste van norm.
Niet voor aanwezigheid ten koste van autonomie.

Instagram is aantrekkelijk, effectief en wijdverspreid — maar dat maakt het nog niet geschikt voor publieke communicatie. Want wanneer zeggenschap over data ontbreekt en invloed op zichtbaarheid wordt bepaald door commerciële logica, raakt publieke communicatie haar legitimiteit kwijt.

3. We kiezen voor communicatie die klopt

Ons vertrek is geen verlies aan zichtbaarheid — maar een stap richting communicatie die past bij wie we willen zijn, en wat we uitdragen:

  • Transparant over keuzes.

  • Uitlegbaar over systeemwerking.

  • Eerlijk over de grenzen van aanwezigheid.

We blijven spreken, duiden en verbinden — maar dan op plekken waar de grond onder het gesprek stevig genoeg is.

📌 Lees meer in onze blog:
Waarom ik afscheid nam van Instagram: en wat dat betekent voor publieke waarden

Tot slot:
Vertrek is voor ons geen signaal van afkeer.
Het is een oefening in verantwoordelijkheid.
Want publieke communicatie begint niet met “waar zit iedereen?” —
maar met: wat willen we betekenen in het publieke domein, en waar is dat nog mogelijk?

Hoe blijft Social Media Mannetje zichtbaar als het platformgebruik verandert?2025-05-06T15:45:42+02:00

Door te kiezen voor zichtbaarheid die klopt. Niet als algoritmisch trucje, maar als uitkomst van inhoudelijke relevantie, strategische aanwezigheid en publieke verantwoordelijkheid. Zichtbaarheid mag nooit ten koste gaan van integriteit.

In een tijd waarin platformlogica verandert en vertrouwen onder druk staat, kiest Social Media Mannetje bewust voor een andere route: zichtbaarheid zonder afhankelijkheid.

1. We bouwen aan eigen kanalen

We investeren in:

  • een goed vindbare en inhoudelijk sterke website,

  • een nieuwsbrief die verdieping biedt zonder afleiding,

  • directe relaties met opdrachtgevers, netwerken en professionals.

Zo houden we zelf regie over inhoud, vorm en interactie.

2. We kiezen voor uitlegbare platforms

Als we actief zijn op een platform, dan alleen als:

  • de werking uitlegbaar is,

  • gebruikers regie houden over hun data,

  • en onze aanwezigheid past bij onze waarden.

Dat betekent: niet elk kanaal is geschikt — en sommige laten we bewust los. Niet uit verzet, maar uit verantwoordelijkheid.

3. We versterken publieke vindbaarheid en verbondenheid

We richten ons op:

  • vindbaarheid via zoekmachines (SEO),

  • inhoudelijke samenwerkingen met bibliotheken, gemeenten, onderwijs en mediawijsheidsnetwerken,

  • het delen van kennis via toegankelijke formats zoals blogs, Q&A’s en reflectiekaarten.

Zichtbaarheid is voor ons geen momentopname, maar een gevolg van consistentie en relevantie – ook buiten het algoritme.


Tot slot:
Social Media Mannetje blijft zichtbaar door te kiezen voor duurzame, uitlegbare en waardengeoriënteerde communicatie. Niet omdat bereik onbelangrijk is, maar omdat vertrouwen belangrijker is dan viraliteit.

We zijn te vinden waar het gesprek ertoe doet. En vooral: waar het klopt.

Hoe organiseer je webcare zonder afhankelijk te worden van Big Tech?2025-05-06T15:29:55+02:00

Door webcare niet te organiseren als commerciële service, maar als publieke taak.
Door te kiezen voor systemen die uitlegbaar zijn, data beschermen en menselijke maat mogelijk maken.
En bovenal: door eigenaarschap te houden over de infrastructuur, de interactie én de norm.

1. Wat is het risico van afhankelijkheid?

Veel webcare draait op commerciële tooling die:

  • data opslaat buiten Europa,

  • werkt met gesloten algoritmes of ondoorzichtige dataketens,

  • optimaliseert voor engagement of klantwaarde, niet voor publieke legitimiteit.

Dat is werkbaar — maar niet uitlegbaar. En dus bestuurlijk risicovol.

2. Ontkoppel monitoring van commerciële dashboards

Begin bij monitoring:

  • Kies voor tooling met Europese hosting en uitlegbare analyse (denk aan Krisp, ONYX of maatwerk via open API’s).

  • Zet eigen meldstructuren op via website, participatieplatforms of burgerpanels.

  • Combineer social listening met lokale signaalroutes vanuit wijkteams, jongerenwerk of publieke dienstverlening.

Zo hou je zicht op sentiment zonder het systeem over te nemen.

3. Stuur niet op bereik, maar op betekenis

Webcare hoeft niet alles te beantwoorden – maar moet wel iets vertegenwoordigen.
Organiseer het rond publieke waarden:

  • Toegankelijkheid: voor wie is de drempel laag, voor wie te hoog?

  • Gelijkwaardigheid: wie wordt gehoord, wie niet?

  • Verantwoording: kun je uitleggen hoe je reageert – en waarom?

Gebruik data voor duiding, niet voor bevestiging. En kies voor platforms die dat mogelijk maken.

4. Bouw publieke infrastructuur op kleine schaal

Federatieve systemen, open-source tooling of lokale API-koppelingen bieden steeds meer mogelijkheden.
Dat vraagt samenwerking met:

  • informatiemanagers,

  • juridische adviseurs,

  • én communicatieprofessionals met normbesef.

Zo ontstaat een webcarestructuur die toekomstbestendig én publiek uitlegbaar is.


Tot slot:
Menselijke webcare begint bij technologische begrenzing.
Niet om minder te doen – maar om beter te kunnen uitleggen wat je doet, voor wie, en waarom.
Publieke communicatie vraagt om publieke keuzes – ook achter de schermen.

Ga naar de bovenkant