Waarom neutraal niet genoeg is
In tijden van polarisatie klinkt het aantrekkelijk: “Wij blijven neutraal.”
Maar in publieke communicatie is neutraliteit zelden neutraal.
Het is vaak een keuze om niet te kiezen.
Om te balanceren in plaats van te positioneren.
Om niemand voor het hoofd te stoten
maar ook niemand écht te bereiken.
Dat is begrijpelijk.
Want taal in beleid ligt onder een vergrootglas.
Wat je zegt, wordt gewogen.
Wat je níét zegt, vaak nog zwaarder.
Maar toch wringt het.
Want communicatie die niets zegt uit angst iets verkeerds te zeggen
geeft uiteindelijk ook geen richting.
En beleid zonder richting
raakt zijn publiek kwijt.
Kiezen zonder te polariseren
De kernvraag is dus niet:
hoe blijf ik buiten het debat?
Maar:
hoe geef ik richting zonder in het kampdenken mee te gaan?
Daar zit de strategische en morele opdracht voor communicatie binnen de overheid.
Niet om mensen te overtuigen.
Maar om ruimte te maken waarin verschil mag bestaan
zonder dat het meteen een strijd wordt.
Dat vraagt om taal die geen gelijk wil halen
maar wel recht wil doen.
Aan perspectieven. Aan waarden. Aan onzekerheid.
Framing is geen verpakking
In marketing wordt framing vaak gezien als verpakking.
Een manier om een boodschap aantrekkelijker te maken.
Maar binnen overheidscommunicatie is framing geen verkooptactiek.
Het is een keuze voor perspectief.
Voor welke waarden je benadrukt
en welke werkelijkheid je zichtbaar maakt.
En dus ook: welke je buiten beeld laat.
Framing is dus onvermijdelijk.
Ook als je níet denkt dat je het doet.
Zeg je “we luisteren naar alle partijen”, dan kies je voor consensus.
Zeg je “we nemen verantwoordelijkheid voor kwetsbare groepen”, dan kies je voor rechtvaardigheid.
Beide zijn legitiem.
Zolang je maar weet wat je doet
en waarom.
Hoe je richting geeft zonder de ander te verliezen
1. Benoem waarden, geen vijanden
De reflex bij gevoelige onderwerpen is vaak: wegblijven. Afvlakken. Omzeilen. Maar wat je niet benoemt, geef je ook geen bedding. En daarmee laat je het over aan de snelste, luidste of scherpste stem in het debat.
Daarom werkt het beter om wél te spreken — maar vanuit waarden, niet vanuit partijen.
Niet:
“We nemen afstand van X”
Wel:
“We kiezen voor transparantie omdat vertrouwen kwetsbaar is”
Zo voorkom je dat je wordt weggezet als ‘voor’ of ’tegen’, terwijl je wel degelijk positie inneemt.
2. Gebruik taal als richtingaanwijzer, niet als routeplanner
Je hoeft niet alles uit te leggen. Sterker nog: teveel duiding kan wantrouwen oproepen. Mensen voelen wanneer je ze probeert mee te trekken. Maar ze waarderen het als je ruimte laat om zelf te duiden.
Stel dus liever vragen dan antwoorden op te dringen.
Bijvoorbeeld:
“Wat betekent het als we in beleid steeds minder ruimte laten voor twijfel?”
Of:
“Welke gevolgen heeft deze keuze voor mensen die de regels niet zelf maken?”
Zo gebruik je taal om richting te geven — zonder de bestemming vast te leggen.
3. Bouw zinnen met open einden
In beleidscommunicatie is de drang tot afronding groot. Afhechten. Samenvatten. Borgen. Maar juist in een gepolariseerde context is het krachtiger om ruimte te laten voor meervoudigheid.
Niet:
“Daarmee is de discussie gesloten.”
Maar:
“Daarmee begint het gesprek pas echt.”
Of:
“De vraag blijft hoe we recht doen aan de verschillende ervaringen.”
Dat is geen zwakte. Dat is publieke volwassenheid.
4. Pas op voor kampentaal in je formats
Kampentaal zit niet alleen in woorden, maar ook in formats. In Q&A’s, in doorklikmenu’s, in social cards met koppen als “Feit of fabel?” of “Zo zit het écht”.
Die doen vaak alsof er maar één waarheid is — en dat jij die namens de overheid even komt brengen.
Maar soms is het nog niet zeker. Of is er juist verschil in beleving. Dan moet je ook in de vorm van je communicatie laten zien dat je dat begrijpt.
Bijvoorbeeld: – Een verhalende post waarin verschillende perspectieven naast elkaar staan
– Een carrousel met “Wat mensen ervaren” – “Wat we ermee doen” – “Wat nog niet lukt”
Geen eindstand. Wel erkenning. En daarmee: legitimiteit.
De moed om ruimte te houden
Jij bent geen doorgeefluik
In veel organisaties wordt communicatie nog steeds gezien als uitvoerend. Als vertaler van beleid. Als ‘doorgever’ van besluiten die elders zijn genomen.
Maar als je werkt in een context die polariseert,
waar wantrouwen groeit
en waar taal steeds vaker op scherp staat
dan ben je méér dan een doorgeefluik.
Dan ben jij degene die taal menselijk moet houden.
Die betekenis moet bewaken.
Die weet: hoe je iets zegt, bepaalt hoe het wordt begrepen
en dus: hoe het wordt beleefd.
Dat is geen neutrale taak.
Dat is publieke verantwoordelijkheid.
Tussen beleid en beleving
Als communicatieprofessional werk je op de breuklijn tussen beleid en beleving. Je bent de stem die uitlegt, verbindt, bevraagt. Niet alleen in termen van ‘duidelijkheid’, maar ook in termen van geloofwaardigheid.
Want mensen voelen het
als iets klopt in woorden maar niet in werkelijkheid.
Als taal glad wordt, of correct maar koud.
Als de communicatie op papier perfect is
maar in praktijk niemand raakt.
Jij moet dat spanningsveld niet vermijden.
Je moet het bewonen.
Richting geven is niet hetzelfde als gelijk hebben
De grootste vergissing in communicatie is denken dat je overtuigend moet zijn. Dat je mensen ‘mee’ moet krijgen. Maar communicatie is geen campagne. En publieke taal is geen marketingpitch.
Richting geven betekent:
– Taal kiezen die past bij wat je beoogt
– Rekenschap geven van wie je publiek is
– Ruimte laten voor wat je zelf nog niet weet
Dat vraagt lef.
Want het betekent soms zeggen:
“We weten dit nog niet zeker.”
Of:
“We zien dat mensen het anders ervaren.”
Of:
“We kiezen voor deze route, maar blijven open voor wat we onderweg tegenkomen.”
Dat is geen zwakte.
Dat is legitimiteit.
📎 Verdieping & verbinding
– Wil je dit verbinden aan je werk als communicatieprofessional? Lees ook: Waarom polarisatie werkt: en wat jij daartussen kunt doen
– Binnenkort volgt een vervolg op deze reflectie: Publieke taal als gedeelde ruimte: hoe overheden kunnen communiceren zonder zich terug te trekken
– Externe reflectie: Pew Research – Political Polarization & Media Habits
– Nederlandse context: Rathenau – De publieke ruimte in digitale tijden
[…] Vorige Volgende […]
[…] Vorige […]
[…] Lees ook: Taal die geen kamp kiest, maar wel richting geeft– Boek: Generatie Angststoornis – Wat sociale media met onze kinderen doen (Jonathan Haidt, […]
[…] daartussen kunt doen– Lees ook: Waarom polarisatie werkt: en wat jij daartussen kunt doen – En: Taal die geen kamp kiest, maar wel richting geeft – Externe reflectie: Mediawijsheid.nl – De invloed van algoritmes op informatievoorziening– […]
[…] Lees ook: Taal die geen kamp kiest, maar wel richting geeft– En: Over hoe overheidscommunicatie bijdraagt aan schermtijd– Onderzoek: WODC – Digitale […]
[…] Lees ook: Menselijke webcare: de digitale hartslag van de overheid– En: Taal die geen kamp kiest, maar wel richting geeft– ONYX-module: Emotion AI – ethische inzet van sentimentherkenning in publieke communicatie– […]